2017 Rechtbank Rotterdam
Essentie
Verdachte is veroordeeld voor gewoontewitwassen. Hij handelde in Bitcoins onder omstandigheden die maakten dat hij moest vermoeden dat de Bitcoins van misdrijf afkomstig waren. Ook is hij veroordeeld voor het voorhanden hebben van goederen die dienen (ter voorbereiding) voor de handel in drugs. Hij krijgt strafvermindering door zijn persoonlijke omstandigheden en krijgt uiteindelijk een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 8 voorwaardelijk.
ZIE OOK ECLI:NL:RBROT:2017:10226
Samenvatting
Verdachte heeft zich drie jaar lang – samen met zijn medeverdachte – beziggehouden met handel in Bitcoins. Hij bood Bitcoineigenaren aan om Bitcoins om te zetten in contanten. Hij liet zijn klanten de Bitcoins overmaken naar zijn eigen wallet en liet de verkoopprijs van de Bitcoins per bank overmaken naar zijn eigen bankrekening of naar de bankrekeningen van twee van zijn ex-vriendinnen. In totaal is er in de tenlastegelegde periode een bedrag van €447.882 overgemaakt naar deze bankrekeningen. Naar eigen zeggen nam verdachte het grootste deel van het geld contant op om aan zijn klanten te geven. Het deel dat overbleef op de bankrekeningen betrof zijn fee. Verdachte fungeerde hiermee als tussenpersoon bij de omzetting van Bitcoins in contanten waardoor de anonimiteit van de Bitcoineigenaar gewaarborgd bleef. Dit maakt dat de rechtbank bewezen acht dat verdachte Bitcoins heeft verworven, voorhanden gehad, omgezet en overgedragen. Ook heeft hij verhuld en verborgen wie de rechthebbenden waren en wie de Bitcoins voorhanden hebben gehad.
Uit onderzoek blijkt dat meer dan de helft van de Bitcoins binnen één of twee tussenstappen is terug te voeren naar Darkweb markten. Vanwege de connectie met Darkweb markten en de wens van de Bitcoineigenaren om anoniem te blijven kan het volgens de officier van justitie niet anders dan dat verdachte wist dat de Bitcoins van witwassen afkomstig zijn. De officier voert aan dat de Bitcoins namelijk afkomstig zijn van witwassen. De rechtbank gaat hier niet in mee. Darkweb markten worden in de regel wel gebruikt voor criminele doeleinden maar niet kan worden vastgesteld dat verdachte wist, of daar ernstig rekening mee moest houden, dat de Bitcoins afkomstig waren van Darkweb markten en dat het dus criminele Bitcoins waren. Het witwassen van Bitcoins door de Bitcoineigenaren kan daarom volgens de rechtbank niet als gronddelict worden aangenomen voor enige (witwas)handelingen van verdachte.
De rechtbank past vervolgens het zes-stappenplan toe. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij weet dat Bitcoins in het criminele circuit worden gebruikt als betaalmiddel. Ook verklaarde hij dat hij adverteerde met anonimiteit en dat hij geen onderzoek deed naar de personen met wie hij handelde en naar de herkomst van de Bitcoins. Bij de politie verklaarde hij dat zijn klanten waarschijnlijk anoniem wilden blijven om de FIOD niet op hun dak te krijgen. Wel zou zijn vermoeden van een criminele herkomst worden ontkracht doordat Bitonic de herkomst van de Bitcoins zou controleren en om die reden ook een transactie had geweigerd. Naar eigen zeggen mocht hij er dus vanuit gaan dat de andere transacties schoon waren. Zijn klanten waren gewone mensen, het ging om kleine bedragen van maximaal €2.500 en voor transacties van minder dan €15.000 zou hij niet hoeven te controleren waar de producten vandaan komen. De rechtbank gelooft deze verklaring niet. Nergens blijkt uit dat Bitonic de herkomst controleerde en dan nog betekent dat niet dat verdachte geen eigen plicht heeft om controle uit te voeren. Dit heeft verdachte echter nooit gedaan terwijl hij, zoals hij op de zitting heeft gezegd, van tevoren niet eens wist met wie hij zaken deed. De rechtbank vindt dat sprake is van een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen.
Verdachte verklaart dat een deel van de Bitcoins afkomstig was van klanten voor wie hij als tussenpersoon optrad, maar dat hij het andere deel ontving voor goederen die hij verkocht. Dit betrof handel in ditjes en datjes zoals een fiets, zonnebrillen en pornobladen. De rechtbank stelt vast dat beide verklaringen niet te verifiëren zijn. Hij is niet bereid gegevens te verstrekken van bijvoorbeeld zijn klanten (veelal studenten). Ook is verdachte niet consistent geweest in zijn verklaringen over bijvoorbeeld de fee die hij kreeg per transactie, en is hij pas ter zitting gekomen met de verklaring over studenten. De rechtbank acht zijn zijn verklaringen niet geloofwaardig. De rechtbank gaat er vanuit dat de Bitcoins een criminele herkomst hebben. Gezien de duur en de grote hoeveelheid transacties acht de rechtbank bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan gewoontewitwassen.
Kernoverweging
Verdachte heeft gezegd dat een deel van de door hem via Bitonic geruilde Bitcoins afkomstig was van klanten voor wie hij als tussenpersoon optrad (zie hierboven). Het andere deel van de Bitcoins zegt verdachte ontvangen te hebben als betaalmiddel voor goederen die hij verkocht. Dit betrof handel in ditjes en datjes, zoals een fiets, zonnebrillen, pornobladen.
De rechtbank stelt vast dat beide wijzen van verkrijgen van Bitcoins niet te verifiëren zijn. Verdachte heeft ook geen enkel aanknopingspunt gegeven om zijn verhaal te kunnen bevestigen. Daar waar verdachte naar eigen zeggen wel een aanknopingspunt had kunnen geven, bijvoorbeeld gegevens verstrekken van studenten die via hem Bitcoins zouden hebben ingewisseld, is hij niet bereid die te geven omdat die studenten anders eenzelfde behandeling van de politie zouden krijgen als verdachte.
De rechtbank stelt voorts vast dat verdachte ook niet consistent is in zijn verklaringen.
Opmerkingen
Ontneming zie: ECLI:NL:RBROT:2017:10226.
Rechtbank Rotterdam, 19 december 2017