Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

22-12-2017-rechtbank-limburg

Essentie

Veroordeling wegens medeplegen export/handel in softdrugs en deelname aan een criminele organisatie in oktober 2009

Samenvatting

In de woning van verdachte werd in de muurkast van de slaapkamer een contant geldbedrag van €77.600 aangetroffen. De rechtbank heeft in casu bewezenverklaard dat verdachte zich bezig gehouden heeft met de export van softdrugs. Nu een contact geldbedrag in verdachte zijn woning is aangetroffen, is volgens de rechtbank sprake van een vermoeden van witwassen en mag een verklaring worden verlangd. Verdachte en twee getuigen (zijn echtgenote en zijn broer) verklaarden dat een deel van het geld afkomstig is van het bedrijf van de broer van verdachte en het overige deel betreft spaargeld van verdachte en zijn echtgenote. De rechtbank beoordeelt deze verklaringen als ongeloofwaardig. Zij verklaren namelijk wisselend over de vraag sinds wanneer verdachte geld van zijn broer heeft gekregen, om welk bedragen dit ging, wie het in ontvangst nam en wat de herkomst is van het spaargeld. De herkomst van het spaargeld zou een besnijdingsfeest zijn of kinderbijslag. De rechtbank oordeelt dat verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven en stelt dat het geld afkomstig is uit enig misdrijf. Een veroordeling voor witwassen volgt.

Kernoverweging

De verklaringen van verdachte en de getuigen [getuige 1] , zijn echtgenote, en [getuige 2] , zijn broer, inhoudende dat het grootste deel van het aangetroffen geldbedrag afkomstig is van het bedrijf van [getuige 2] en het overige deel spaargeld betreft van verdachte en zijn echtgenote, dient naar het oordeel van de rechtbank gelet op de onderlinge tegenstrijdigheid, als ongeloofwaardig terzijde te worden geschoven. Zij verklaren immers wisselend over de vraag sinds wanneer de contante bedragen door [getuige 2] zouden zijn aangeleverd, om welk bedrag het in totaal ging, wie het in ontvangst nam en wat de herkomst is van het overige gedeelte van het geld (besnijdingsfeest of kinderbijslag)

Rechtbank Limburg, 22 december 2017

ECLI:NL:RBLIM:2017:12764

Deel deze pagina