Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

28-11-2017-parket-bij-de-hoge-raad/

Essentie

Militaire zaak. Falende middelen m.b.t. 1. witwassen van groot contant geldbedrag, afkomstig uit enig misdrijf? 2. bewijsklacht gewoontewitwassen. HR: 81.1 RO. Samenhang met 16/03015.

Samenvatting

Verdachte is door de militaire kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld voor het witwassen van onder andere €124.500. Dit bedrag werd contant aangetroffen in zijn woning. Voor de bewezenverklaring is het zes-stappenplan toegepast. Uit een kasopstelling blijkt dat verdachte meer heeft uitgegeven dan hij legaal heeft verdiend. Ook heeft verdachte nauwe banden met personen met criminele antecedenten, en zijn telefoongesprekken opgevangen waarin verdachte met zijn moeder spreekt over het tellen van grote hoeveelheden geld. Dit rechtvaardigt een vermoeden van witwassen.

Ten aanzien van het contante geldbedrag heeft verdachte verklaard dat dit gedeeltelijk afkomstig is van een erfenis en van de speelwinsten die hij heeft behaald in het Casino. Ter onderbouwing van dit Casinoverweer heeft verdachte kopieën overlegd van aankoopbonnen van fiches en een foto van een persoon die fiches toont van Holland Casino. Ook verklaarde hij dat het Casino pas boven een bedrag van €15.000 spreekt over speelwinst en dat hij vaker kleinere bedragen won. Tot slot zou uit een winst-/verliesregistratie van het Casino volgen dat verdachte in april 2012 een speelwinst van €37.000 heeft gemaakt.

De militaire kamer stelt voorop dat het een feit van algemene bekendheid is dat het uitzonderlijk is dat iemand structureel nettowinsten behaalt met kansspelen. Uit het dossier volgen geen aanwijzingen dat dit voor verdachte niet zou opgaan. Van de meeste bedragen die door het Casino aan verdachte zijn uitgekeerd, is niet vastgesteld dat dit speelwinsten betreffen. Uit onderzoek blijkt ook dat verdachte tijdens de onderzoeksperiode een groot bedrag heeft verloren met online kansspelen. De militaire kamer is van oordeel dat het niet aannemelijk is geworden dat verdachte herhaaldelijk grote bedragen heeft gewonnen. De overlegde aankoopbonnen en de foto doen hier niets aan af. Uit de winst-/verliesregistratie kan de militaire kamer ook niet zonder meer afleiden dat sprake is geweest van een speelwinst van €37.000. Verdachte heeft bij het Casino vaker speelwinst willen registreren maar dit werd geweigerd nu zij ook niet konden vaststellen dat dit speelwinsten betroffen. De militaire kamer voegt nog toe dat verdachte wisselend verklaard heeft over de besteding van de speelwinsten. Dit maakt de verklaring des te meer ongeloofwaardig.

De verdediging heeft beroep ingesteld, maar het Parket bij de Hoge Raad stelt dat het oordeel van de militaire kamer begrijpelijk is en voldoende gemotiveerd. Uit de stukken die verdachte overlegd heeft volgt niet zonder meer dat verdachte speelwinsten heeft behaald in het Casino. De Hoge Raad doet de zaak af zonder nadere motivering (artikel 81 RO).

Kernoverweging

Het oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de verdachte herhaaldelijk substantiële, contante speelwinsten zou hebben behaald in het casino is ook overigens niet onbegrijpelijk, terwijl het toereikend is gemotiveerd. Ik wijs daartoe in het bijzonder op de door het hof tot de zijne gemaakte overwegingen van de rechtbank, inhoudende dat de verdachte een aantal malen gelden bij Holland Casino heeft willen laten registreren als speelwinst, hetgeen werd geweigerd omdat niet kon worden vastgesteld dat sprake was van speelwinsten en dat de verdachte over de besteding van de beweerdelijke speelwinsten wisselend heeft verklaard. In dit verband heeft het hof overwogen dat het er alle schijn van heeft dat de verdachte trachtte door contante stortingen via Holland Casino speelwinsten te verkrijgen en daarmee uit misdrijf verkregen geld wit te wassen.

Opmerkingen

Voor het hoger beroep in de ontnemingszaak zie: ECLI:NL:PHR:2017:1468. Het hof heeft in het midden gelaten aan welk lid van artikel 36e Sr zij toepassing heeft gegeven. De Hoge Raad overweegt dat de uitkomst van de kasopstelling - als voorwerp van witwassen – niet zonder meer het wederrechtelijk verkregen voordeel vormt. De zaak is terugverwezen naar het hof.

Parket bij de Hoge Raad, 28 november 2017

ECLI:NL:PHR:2017:1469

Deel deze pagina