De rol van facilitators bij witwassen
Door: Marjolein de Wit, AMLC, coördinator Kennis
De rol van de zogenoemde facilitators komt vaak naar voren als het gaat om witwassen. Waarom is deze rol zo belangrijk bij het witwassen? Een facilitator is degene die, zoals het woord al zegt, facilitair is. Hij of zij is behulpzaam bij witwassen. Iemand die zijn rekening ter beschikking stelt voor het overboeken van gelden is ook behulpzaam bij witwassen. Maar hier spreken we echter eerder van een stroman. Bij een facilitator gaat het om iemand die specifieke kennis of vaardigheden heeft om het witwasproces te laten slagen[1]. Voorbeelden zijn advocaten, accountants en notarissen die behulpzaam zijn bij het opzetten van allerlei (financiële) constructies. Van een ‘fake’ lening overeenkomst tot een ABC-constructie in het onroerend goed. Uiteraard zijn niet alle leden van de genoemde beroepsgroepen facilitators bij witwassen.
Veel facilitators vallen onder de werking van de Wwft en zijn verplicht meldingen te doen aan de FIU. Zij kunnen zich niet ‘verschuilen’ achter het feit dat zij slechts een opdracht uitvoerden. Zij worden geacht zelf kritisch te kijken naar wat hen gevraagd wordt. Dit komt terug in verschillende beroepsregels maar is ook een vereiste omdat zij meldplichtig zijn. In het jaarverslag van de FIU over 2014 zien we nogal wat verschillen in meldgedrag binnen deze groep, de vrije beroepsgroepen. Accountants en trustmaatschappijen zijn substantieel meer gaan melden. Van 532 meldingen van accountants in 2013 naar 1.330 in 2014. Voor de trustmaatschappijen van 88 in 2013 naar 201 in 2014. Daarentegen zijn de meldingen van notarissen afgenomen van 344 in 2013 naar 226 over 2014. Meldingen van advocaten zijn weliswaar toegenomen maar 15 meldingen per jaar beperkt ten opzichte van de andere meldersgroepen. De FIU doet veel aan voorlichting richting de diverse beroepsgroepen om het belang van melden duidelijk te maken. Het niet melden wordt ook strenger aangepakt. Sinds de wetswijziging van 1 januari 2015 kan het niet melden van ongebruikelijke transacties, het niet doen van cliënt onderzoek en andere Wwft-feiten worden bestraft met een gevangenisstraf van maximaal 4 jaar. Aan deze wetswijziging hebben wij aandacht besteed in onze nieuwsbrief van december 2014.
Toch lijkt er bij de beroepsgroepen zelf in sommige gevallen nog wel wat terughoudendheid om te melden. Een recent artikel in de accountant maakt duidelijk dat men niet iedere aanwijzing van witwassen wil melden. De beroepsgroep zou bang zijn voor civiele claims. De Wwft bepaalt dat de beroepsbeoefenaar die tot melding van een ongebruikelijke transactie is overgegaan niet aansprakelijk is voor schade die een derde dientengevolge lijdt. Behalve als aannemelijk wordt gemaakt dat er helemaal geen reden was om te melden. Bij het melden op basis van de objectieve indicator[2] is dit niet van toepassing, dan is immers duidelijk dat er gemeld MOET worden. Maar bij het melden op basis van de subjectieve indicator wordt er een inschatting gevraagd van de beroepsbeoefenaar. Bij de subjectieve indicator wordt aan de beroepsgroep gevraagd transacties door te melden waarvan zij veronderstellen dat deze verband kunnen houden met witwassen of het financieren van terrorisme. De accountant wordt, in het aangehaalde artikel, gewaarschuwd om pas door te melden na nauwkeurig onderzoek naar de legitieme economische of juridische verklaring van de transactie. Uiteraard is het goed dat een beroepsbeoefenaar dit onderzoekt. Hopelijk niet alleen om zichzelf in te dekken tegen juridische claims, maar ook omdat hij of zij wil bijdragen aan een integer financieel en maatschappelijk stelsel.
We hebben hier de positie van de facilitator besproken in het kader van het meldrecht. De facilitators die onder de Wwft vallen hebben een soort poortwachtersrol gekregen. Helaas zijn er ook voorbeelden waarbij de facilitator deze rol van poortwachter niet op zich neemt, maar wel heel facilitair is aan de crimineel. Hier volgt een voorbeeld.
Wat was de casus?
Een advocaat stond zijn cliënt P bij in een verdovende middelen zaak, waarbij een bedrag van € 1.400.000 aan contant geld in beslag is genomen. Er werd gesteld dat dit geld grotendeels van een Stichting was. Deze Stichting in land S zou rijstvelden exploiteren. Omdat de Stichting in S geen valutarekeningen kon aanhouden zou de opbrengst in contanten bij de Stichting zijn gedeponeerd. De Stichting zou het geld vervolgens aan P in bewaring hebben gegeven.
De advocaat van P trad later op namens de Stichting. De advocaat heeft een kort geding aangespannen tegen P. In het kort geding werd door de Stichting een voorschot gevorderd van € 200.000 op het door P aan de Stichting te betalen bedrag. P, die toen werd bijgestaan door een kantoorgenoot van de advocaat, erkende de vordering. De vordering werd door de voorzieningenrechter toegewezen.
Van het strafrechtelijke traject werd in het kort geding in het geheel geen melding gemaakt. Ook werd geen melding gemaakt van het feit dat het ging om contant geld wat aan P in bewaring was gegeven. Volgens het hof van discipline toch een belangrijke aanwijzing voor de criminele signatuur.
P heeft bij de voorzieningenrechter de vordering niet weersproken. In feite was er dan ook geen rechtelijke procedure nodig. Wel voor het verkrijgen van een executoriale titel. Deze titel moest dienen tegen het OM, dat het ‘in bewaring genomen’ geld onder zich had, en tegen de Belastingdienst. In feite is hier samengewerkt door P met de advocaat om een deel van het contante geld wat in beslag werd genomen terug te krijgen via een kort geding. Het hof van discipline vindt dat de advocaat in deze zaak een kwalijke rol heeft gespeeld. Hij heeft getracht geld van P een legitieme status te geven door middel van dit kort geding. Het hof van discipline (21 november 2014) heeft de advocaat hiervoor berispt en een schorsing opgelegd van vier maanden.
In de september editie van de nieuwsbrief hebben wij al aandacht besteed aan het witwassen via een rechterlijke uitspraak. Bij deze witwasconstructie is het de bedoeling via een rechterlijke uitspraak een legitieme grondslag te krijgen voor bijvoorbeeld een geldbedrag. Dit is bij uitstek een witwasconstructie waarbij de facilitator een cruciale rol speelt. De naam facilitator is hier misleidend. Hij of zij is niet slecht facilitair of behulpzaam bij het witwassen maar maakt zich zelf schuldig aan witwassen.
[1] Akse en Soudijn, CBA witwassen 2012
[2] Bij een objectieve indicator moet gemeld worden bij een vooraf vastgestelde omstandigheid. Bij accountants is dit een transactie voor een bedrag van € 15.000 of meer, betaald aan of door tussenkomst van de instelling in contanten, met cheques aan toonder, een vooraf betaald betaalinstrument (prepaid card) of soortgelijke betaalmiddelen.