Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Gronddelict en eenvoudig witwassen; eendaadse samenloop

ECLI:NL:RBROT:2023:3634

De verdachte heeft aanvraagformulieren voor het verkrijgen van een ziektewetuitkering valselijk opgemaakt door - in strijd met de waarheid - op deze formulieren te vermelden dat hij als uitzendkracht in dienst was van een bedrijf. Op grond van deze informatie zijn gedurende een langere periode aan de verdachte uitkeringen verstrekt, terwijl hij op die uitkeringen geen recht had. Daarbij heeft de verdachte zich volgens de rechtbank schuldig gemaakt aan witwassen doordat hij als gevolg van die valselijk opgemaakte aangiften ten onrechte een ziektewetuitkering heeft ontvangen en voorhanden gehad, terwijl de verdachte wist dat dit geldbedrag afkomstig was uit enig eigen misdrijf. De rechtbank oordeelt dat sprake is van eendaadse samenloop van valsheid in geschrift en eenvoudig witwassen.  

Eendaadse samenloop (art. 55 lid 1 Sr) geldt als de gedragingen een zodanig samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex opleveren dat verdachte in wezen één verwijt kan worden gemaakt. Vlak voor de inwerkingtreding van eenvoudig witwassen ging de Hoge Raad al in een overzichtsarrest in op de mogelijkheid van het ten laste leggen van zowel gronddelict als eenvoudig witwassen. De HR verwijst naar de memorie van toelichting waarin staat: 'Het feit dat bij een dergelijke gezamenlijke tenlastelegging het strafrechtelijk verwijt ter zake van het witwasmisdrijf sterk in het verlengde ligt van het oorspronkelijke grondmisdrijf kan de rechter ertoe brengen in dat geval aan te nemen dat sprake is van een voortgezette handeling (artikel 56 Sr). (...) Mocht de rechter evenwel bij gezamenlijke tenlastelegging aannemen dat sprake is van meerdaadse samenloop, dan ligt het in de rede - wederom tegen de achtergrond van de nauwe verbondenheid tussen beide feiten - dat bij het bepalen van de straf de bewezenverklaring van de witwashandeling niet van invloed zal zijn op de hoogte van de op te leggen vrijheidsstraf. In lijn met deze uitgangspunten zal ook het strafvorderingsbeleid van het openbaar ministerie worden vormgegeven en openbaar gemaakt.' De Hoge Raad voegt daar aan toe: 'Van een "gezamenlijke tenlastelegging" als hier bedoeld is sprake indien het gronddelict en het (eenvoudig) witwassen cumulatief worden tenlastegelegd. Een andere, niet-problematische mogelijkheid is dat, eveneens met het oog op het voorkomen van straffeloosheid, het openbaar ministerie ervoor kiest om het (eenvoudig) witwassen subsidiair ten laste te leggen, voor het geval ter zake van het gronddelict niet tot een bewezenverklaring kan worden gekomen. Alsdan doen zich, bij een veroordeling ter zake van het (eenvoudig) witwassen, vragen omtrent voortgezette handeling en samenloop niet voor.' ECLI:NL:HR:2016:2842

Categorie :

Deel deze pagina