Niet in beslag genomen, wel verbeurdverklaard
De mogelijkheid van artikel 34 van het Wetboek van Strafrecht (bij witwassen)
Door: Marjolein de Wit
Met het oog op het Afpakken van crimineel vermogen, of rechtsherstel zoals dit ook wel wordt genoemd, zijn er aardig wat targets aan verschillende overheidsdiensten opgelegd. Vandaar dit keer een inhoudelijk artikel over een Afpak gerelateerd onderwerp, namelijk de mogelijkheid van verbeurdverklaring. Uiteraard is de verbeurdverklaring goed toepasbaar bij witwaszaken.
De verbeurdverklaring is een bijkomende straf en kan door de rechter worden opgelegd. De voorwaarden staan in artikel 33a van het Wetboek van Strafrecht. Het gaat hierbij om voorwerpen die in directe relatie staan tot het strafbare feit of uit de baten van het strafbare feit zijn verkregen. Hier volgen drie voorbeelden:
- Een drugsdealer brengt zijn drugs rond in een auto. Hij wordt veroordeeld voor het Opiumdelict. De auto komt in aanmerking voor verbeurdverklaring. Het voorwerp (de auto) staat in directe relatie tot het strafbare feit.
- Een fraudeur investeert de opbrengsten vanuit zijn oplichtingspraktijken in dure horloges. Hij wordt veroordeeld voor oplichting en valsheid in geschriften. De horloges komen in aanmerking voor verbeurdverklaring.
NB: Door het investeren (omzetten) van het geld maakt hij zich ook schuldig aan witwassen. Maar ook zonder een veroordeling voor witwassen komen de horloges in aanmerking voor verbeurdverklaring. Ze zijn immers aangeschaft uit de baten vanuit de strafbare feiten oplichting en valsheid in geschriften.
- Een verdachte wordt veroordeeld voor witwassen van geld dat nu op zijn bankrekening staat. Het gronddelict is onbekend, maar de rechtbank komt tot een veroordeling voor witwassen. Op basis van het uitsluiten komt men tot de conclusie ‘het kan niet anders dan dat het geld afkomstig is uit enig misdrijf’. Het girale geld komt in aanmerking voor verbeurdverklaring
In alle drie de gevallen gaan we ervan uit dat de voorwerpen (de auto, de horloges en het girale geld) in beslag worden genomen. Maar ook zonder voorwerpen in beslag te nemen kan de rechter de verbeurdverklaring opleggen. In artikel 34 van het Wetboek van Strafrecht staat:
Artikel 34 Wetboek van Strafrecht Lid 1 Niet in beslag genomen voorwerpen worden, bij verbeurdverklaring, in de uitspraak op een bepaald geldelijk bedrag geschat. Lid 2 De voorwerpen moeten in dit geval worden uitgeleverd of de geschatte waarde moet worden betaald.
Dit zien we terug in een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 juni 2015 (ECLI:NL:RBAMS:2015:6616). De verdachte is het ten laste gelegd het medeplegen van (gewoonte)witwassen van geldbedragen op Marokkaanse bankrekeningen en een speedboot in Marokko. De officier van justitie heeft met inachtneming van artikel 34 Sr de verbeurdverklaring gevorderd van de girale tegoeden in Marokko en de speedboot in Marokko. Voor de verbeurdverklaring hoeft de verdachte geen eigenaar van de voorwerpen te zijn, de voorwerpen moeten hem toebehoren. Hoewel de rekeningen op naam stonden van zijn dochters heeft de rechtbank geoordeeld dat hij een zodanige zeggenschap had over de voorwerpen dat ze hem in strafrechtelijke zin toebehoorden. De speedboot is niet bij de verdachte of elders aangetroffen. De rechtbank heeft geoordeeld dat artikel 34 van het Wetboek van Strafrecht voldoende grondslag biedt voor de verbeurdverklaring van de bevroren tegoeden in Marokko en de niet in beslag genomen speedboot in Marokko. Het is nu aan de veroordeelde om de voorwerpen uit te leveren of hij moet de geschatte waarde aan de Staat betalen. Er is wel hoger beroep ingesteld bij deze zaak dus het is nog afwachten of deze uitspraak overeind blijft. Recent zien we de toepassing van artikel 34 Sr ook terug in een uitspraak van de Hoge Raad. In een arrest van 22 december 2015 (ECLI:NL:HR:2015:3689) heeft de AG ter terechtzitting in hoger beroep het volgende aangevoerd:
“Ik vorder verbeurdverklaring van het pand omdat het pand is gekocht met behulp van een hypotheekakte die niet klopt. Het is om die reden niet bezwaarlijk dat er op het pand beslag ex artikel 94a Sv rust”
NB: In deze zaak was enkel conservatoir beslag gelegd op het pand en geen klassiek beslag. Er wordt dus gesteld dat een eventueel gelegd conservatoir beslag de verbeurdverklaring niet in de weg staat. Het conservatoir beslag is immers met een ander doel gelegd.
Doel conservatoir beslag (art 94a Sv): strekt tot bewaring van het recht tot verhaal voor een van de ter zake van bepaalde misdrijven op te leggen in art. 94a Sv genoemde vermogenssancties (zoals de op te leggen: ontnemingsmaatregel, geldboete of betalingsverplichting richting het slachtoffer).
Doel klassiek beslag (art 94 Sv): de waarheidsvinding in strafzaken, het aantonen van wederrechtelijk verkregen voordeel, dan wel de veiligstelling van verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer door de strafrechter.
Omdat de beide beslagen een ander doel hebben kan er ook zowel klassiek als conservatoir beslag worden gelegd op hetzelfde voorwerp. Zoals uit het voorbeeld van de Marokkaanse speedboot bleek is het voor de verbeurdverklaring niet nodig dat het voorwerp in beslag is genomen (34 Sr). Is er bijvoorbeeld wel al conservatoir beslag gelegd dan staat dit de verbeurdverklaring ook niet in de weg.
Natuurlijk blijft het van belang om zoveel mogelijk in beslag te nemen. Dit om de uiteindelijke incasso zeker te stellen. Maar het is goed om te onthouden dat ook zonder beslag de verbeurdverklaring dus wel mogelijk is. Wellicht kan dit zelfs een “oplossing” bieden voor vermogensbestanddelen die zich bevinden in landen waarbij het lastig is om de rechtshulp te effectueren. Bij de uitspraak van de verbeurdverklaring is het vervolgens aan de veroordeelde om de voorwerpen uit te leveren of de geschatte waarde aan de Staat terug te betalen. Kanttekening hierbij is natuurlijk wel dat hiermee er nog geen geld daadwerkelijk is geïncasseerd.