Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Ondergronds bankieren als witwassen

Door: Linda Banis, Dienst Landelijke Recherche

Er zijn nieuwe ontwikkelingen met betrekking tot ondergronds bankieren als grondmisdrijf voor witwassen. Terwijl de Hoge Raad in oktober 20101 heeft geoordeeld dat het overtreden van de Wet op de Economische Delicten (WED) op zichzelf een grondmisdrijf is voor witwassen, heeft de Hoge Raad in oktober 2014 anders geoordeeld.

"Het oordeel van het Hof dat de geldbedragen die verdachte en zijn mededaders in het kader van het bedrijf van betaaldienstverlener zonder vergunning hebben verworven en/of voorhanden hebben gehad en/of hebben overgedragen "daarmee" van misdrijf afkomstig zijn, getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. Vermogensbestanddelen kunnen immers in beginsel slechts worden aangemerkt als "afkomstig (...) uit enig misdrijf" in de zin van de art. 420bis en 420quarter Sr indien zij afkomstig zijn van een misdrijf gepleegd voorafgaand aan het verwerven en/of voorhanden hebben en/of het overdragen daarvan, terwijl de bewezenverklaring kennelijk niet ziet op de mogelijke opbrengst of verdiensten van het zonder vergunning in het kader van het bedrijf van betaaldienstverlener handelen met betrekking tot gelden."

Dit houdt in dat het bestanddeel voor witwassen ‘afkomstig van misdrijf’ gezien moet worden als een voorafgaand misdrijf. Dit betekent dat het traditionele Hawala bankieren, waar geld van migranten wordt overgeboekt naar het buitenland, wel een misdrijf is in het kader van de WED maar geen witwassen. Echter het ondergronds bankieren waarbij criminele gelden worden verplaatst is wél witwassen. In de economische definitie kan witwassen onderverdeeld worden in drie fasen, namelijk:

  1. Plaatsing/inbreng: waarbij het van door misdrijf verkregen vermogen (meestal in de vorm van contant geld) voor het eerst in het financiële systeem wordt gebracht.
  2. Versluiering/circulatie: waarbij een opeenvolging van soms complexe financiële transacties wordt uitgevoerd met als doel de oorsprong van het vermogen te verhullen.
  3. Integratie/investering: waarbij het vermogen in de bovenwereld wordt geïnvesteerd, bijvoorbeeld door investering in onroerend goed of simpelweg omdat het wordt uitgegeven.

Het gebruik maken van ondergronds bankieren door criminelen valt onder fase 1 en 2. Op het moment dat de bankier of koerier het geld in ontvangst neemt van de crimineel waarna het verder wordt verplaatst is onderdeel van fase 1: het voor het eerst in het financiële systeem inbrengen. Het kan vergeleken worden met het standaard witwasvoorbeeld waarbij crimineel contant geld op een rekening wordt gestort. In dit geval wordt het criminele geld niet giraal gemaakt maar in handen gegeven van een ondergrondse bank ten behoeve van een overboeking. Op het moment dat de bankier een uitbetaling verricht voor een in het buitenland ingebracht geldbedrag van een crimineel is dit onderdeel van fase 2. Immers, de oorsprong van bijvoorbeeld £100.000,- aan opbrengsten van verdovende middelen in Engeland als uitbetaalde euro’s in Nederland, is moeilijk te herkennen. In het standaard voorbeeld witwassen kan dit vergeleken worden met de verschillende overboeking naar het buitenland, soms via rechtspersonen. Het belangrijkste verschil is, is dat door het gebruik van ondergronds bankiers de oorsprong nog moeilijker te achterhalen is aangezien er geen sprake is van een papertrail. In de juridische interpretatie van witwassen wordt geen onderscheid gemaakt tussen de drie fasen2. Elke fase is dus even strafbaar.

Uit opsporings3 - en wetenschappelijk onderzoek4 is gebleken dat de omstandigheden van geldoverdrachten van traditionele en criminele geldstromen binnen ondergronds bankieren wezenlijk anders zijn. In onderstaande tabel zijn de tot op heden vastgestelde verschillen, dus uitdrukkelijk niet limitatief, weergegeven.

De criminele geldstromen die een ondergronds bankier / koerier voorhanden heeft, heeft hij onder zich als facilitator van het witwassen van deze geldstromen. De bankier en koerier zijn een schakel in het witwasproces. Dit maakt een ondergronds bankier / koerier die criminele geldstromen verhandelt medepleger van witwassen.

Ondergrondse bankiers en koeriers verdienen een provisie met deze werkzaamheden. Deze opbrengsten worden ook in het legale financiële systeem gebracht, bijvoorbeeld omdat met dat geld in het levensonderhoud wordt voorzien. Op dit moment zijn bankier en koerier zélf plegers van witwassen.

Uit het volgende verhoor van een Afghaanse bankier die naast migrantengeldstromen ook criminele geldstromen hanteerde, blijkt het onderscheid in modus operandus tussen de twee stromen. De bankier verklaarde onder andere het volgende:

  • Dat hij in het verleden Afghanen had die in Nederland geld wilden ontvangen, bijvoorbeeld voor een auto die ze wilden exporteren.
  • Dat dit door de crisis vanaf 2012 niet meer zo was en dat hij daardoor vanuit het hoofdkantoor in Afghanistan andere klanten kreeg van andere bevolkingsgroepen zoals Nederlanders en Marokkanen.
  • Dat hij dit vanaf het begin al niet vertrouwde.
  • Dat hij sinds 2012 ongeveer 2 a 3 van dat soort klanten per maand had.
  • Dat hij alleen bij grote bedragen, van bijvoorbeeld 50.000 euro of meer, een token gebruikt bij mensen die hij niet kent.
  • Dat hij niet houdt van het tokensysteem omdat het geld op straat ongeteld aan een persoon die hij niet kent wordt overgedragen. Hij vindt het niet veilig.
  • Dat hij toch gebruik maakt van een token zodat bepaalde klanten dan niet weten wie hij is.
  • Dat het geld aan Afghaanse klanten werd overgedragen op de Beverwijkse bazaar in zijn winkel.
  • Dat hij doorging met de criminele klanten, ondanks dat hij zich er niet prettig bij voelde, omdat hij schulden had bij het hoofdkantoor in Afghanistan.

Hieruit blijkt eveneens de verwevenheid van migrantengeldstromen met criminele geldstromen. De bankier die in beginsel alleen migrantengelden wilde verhandelen werd gedwongen om grote sommen crimineel geld te verplaatsen om de balans tussen inkomende en uitgaande geldbedragen recht te trekken. Je kunt in feite stellen dat de migrantengeldstromen de criminele geldstromen faciliteren.

Om een veroordeling voor witwassen te krijgen is het dus belangrijk dat duidelijk gemaakt wordt dat er sprake is van geldstromen die afkomstig zijn van een misdrijf voorafgaand aan het ondergronds bankieren. En dat de verdachte dit wist of had moeten weten. Bovenstaande tabel met kenmerken van criminele geldstromen binnen het ondergronds bankieren kunnen helpen om deze wetenschap aan te tonen. Zo zijn het bezigen van versluierd taalgebruik, de anonimiteit van de klant en de omvang van de geldbedragen duidelijke aanwijzigen van criminele herkomst. Dit bewijst dat verdachte tenminste had moeten weten dat het geld afkomstig is uit enig misdrijf.


  1. ECLI: HR: 2014:3046
  2. http://www.politie.nl/binaries/content/assets/politie/documenten-algemeen/nationaal-dreigingsbeeld-2012/cba-witwassen-2012.pdf.
  3. Dossieronderzoek van 31 opsporingsonderzoeken naar ondergronds bankieren tussen 1998 en 2013.
  4. M.R.J. Soudijn (2014). Hawala and money laundering: The potential use of red flags for persons offering hawala services European Journal on Criminal Policy and Research.
  5. Blijkens voornoemd dossieronderzoek vormen deze nationaliteiten 75% van de nationaliteiten uit de klantenkring van ondergronds bankiers als het gaat om criminele geldstromen.
  6. Dit komt omdat Engeland een andere valuta heeft en omdat Engeland een belangrijk afzetland van verschillende verdovende middelen is. Opbrengsten van verdovende middelen in ponden kunnen middels ondergronds bankiers worden verplaatst naar Nederland en in euro’s worden omgezet, zonder angst voor meldingen van wisseling van valuta.
  7. Blijkens voornoemd dossieronderzoek.

Deel deze pagina