Vrijspraak voorzitter Hells Angels
Rechtbank Overijssel, 28 april 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:1120
De voormalige president van de Hells Angels is in deze zaak vrijgesproken van het witwassen van 1,7 miljoen euro. Volgens de rechtbank kan niet worden bewezen dat het geld afkomstig is uit enig misdrijf. Wat is er aan de hand in deze zaak? In 2010 opende de voorzitter van de motorclub een rekening bij een bank in Zwitserland. Nog geen vier jaren later stond er 1,7 miljoen euro op deze rekening. Het geld zou sinds 1978 één of twee keer per jaar contant met de auto naar Zwitserland zijn vervoerd. Wat de gestelde herkomst zou zijn van het geld wordt uit het vonnis niet duidelijk. Verdachte kwam in beeld toen hij in 2009 mee deed aan de inkeerregeling voor zwartspaarders van de belastingdienst door zijn gestalde vermogen in Zwitserland op te geven. Omdat er geen direct bewijs is voor inkomsten uit één of meer gronddelicten wordt het stappenplan toegepast. Dat betekent allereerst dat er sprake moet zijn van een vermoeden van witwassen. Als dat vermoeden er is, dan mag van de verdachte een concrete en verifieerbare verklaring worden verlangd voor de herkomst van het geld. Om te komen tot een vermoeden van witwassen wordt in de rechtspraak gebruik gemaakt van witwastypologieën en indicatoren. Hoe meer typologieën en indicatoren er zijn, hoe sterker het witwasvermoeden. In het vonnis worden de volgende indicatoren en typologieën genoemd:
- het storten van geld op een Zwitserse bankrekening;
- het van Nederland naar Zwitserland fysiek vervoeren van grote bedragen in contanten terwijl dit gepaard gaat met aanzienlijke veiligheidsrisico’s;
- het meermalen overdragen van geld naar andere in Zwitserland bij verschillende banken geopende rekeningen ten name van verschillende entiteiten;
- het is een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld (waarbij wordt gewezen op het voorzitterschap van verdachte bij een verboden motorclub);
- de handel in verdovende middelen is een ondoorzichtige branche en levert veel geld in kleine coupures op.
De rechtbank concludeert dat deze witwastypologieën onvoldoende zijn om een vermoeden van witwassen aan te ontlenen. De eerste drie typologieën kunnen volgens de rechtbank allemaal worden teruggebracht tot het hebben van vermogen in het buitenland om dit buiten het zicht van de fiscus te houden, terwijl daarmee niet wordt aangetoond dat het geld van misdrijf afkomstig is. Over de laatste twee indicatoren zegt de rechtbank dat het dossier geen aanwijzingen bevat dat verdachte zich zelf bezig hield met criminaliteit en dat er geen aanwijzingen zijn dat verdachte zich met iets anders bezig hield dan de reguliere exploitatie van cafés. Het geld op de Zwitserse bankrekening kan daarom volgens de rechtbank ook afkomstig zijn uit een bron waaruit legaal omzet en winst werd gegenereerd. De rechtbank spreekt verdachte vrij van (gewoonte)witwassen.
Het betreft hier een zeer summier vonnis waarbij het witwasvermoeden niet wordt aangenomen. Dat wekt verbazing, gelet op de sterke aanwezige witwasindicatoren en typologieën. Waarom zou verdachte 32 jaar lang grote sommen geld in contanten naar het buitenland brengen gelet op de grote veiligheidsrisico’s die hiermee gepaard gaan als het geld legaal was? Het is onduidelijk hoe de rechtbank dit weegt. Verder wekt het verbazing dat de rechtbank de verschillende witwastypologieën en de omstandigheid dat verdachte deel uitmaakt van een criminele organisatie afzonderlijk lijkt te beoordelen. Bij bewijsvoering in strafzaken worden immers feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang beschouwd. In andere witwaszaken in de jurisprudentie leiden dergelijke aanwezige witwasindicatoren normaliter wél tot een witwasvermoeden. Het is onduidelijk waarom dat hier niet het geval is. De rechtbank stelt dat verdachte een blanco strafblad heeft, maar het blijft gissen hoe de rechtbank weegt dat verdachte leider is van een verboden criminele organisatie.