Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Wetsvoorstel gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (WGS)

Het delen van relevante gegevens tussen samenwerkingsverbanden in de witwasbestrijding is van groot belang voor een integrale aanpak. In de praktijk zijn er echter talloze knelpunten bij de verwerking van gegevens die een goede witwasaanpak bemoeilijken. Daarom ligt er momenteel een Wetsvoorstel Gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (hierna WGS) bij de Tweede Kamer. 

Doel van deze wet is om de uitwisseling en verwerking van gegevens tussen instanties, die met elkaar samenwerken bij de aanpak en opsporing van ondermijnende criminaliteit, te verbeteren. Aanvankelijk richtte het wetsvoorstel zich op uiteenlopende soorten samenwerkingsverbanden. Dit was te ruim en te weinig specifiek vond de Raad van State. Naar aanleiding van het advies van de Raad van State heeft de Minister van Justitie & Veiligheid dit onlangs aangepast.

In het huidige wetsvoorstel wordt nu de gegevensverwerking door een viertal samenwerkingsverbanden geregeld: het FEC, iCOV, de RIEC’s en de Zorg- en Veiligheidshuizen. Het gaat om verbanden die samenwerken ten aanzien van essentiële maatschappelijke vraagstukken, zoals de aanpak van fraude en witwassen, georganiseerde criminaliteit en complexe problemen rond personen op het vlak van zorg en veiligheid. Gekozen is voor samenwerkingsverbanden die inmiddels ten minste vijf jaar bestaan en daarmee een bestendig karakter hebben. FEC, iCOV en het RIEC zijn voor de FIOD relevant. Onder bepaalde voorwaarden geeft de wet ruimte om ook gegevens te delen met private organisaties.

Wat verandert er?
Met de WGS komt er een specifieke wettelijke grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens en andere gegevens binnen samenwerkingsverbanden. Nu is er vaak nog onduidelijkheid over de bestaande juridische mogelijkheden om onderling informatie te delen en te verwerken.

Ten tweede hoeft met de nieuwe wet de noodzaak van verstrekking van gegevens per individuele deelnemer van een samenwerkingsverband niet meer te worden aangetoond. Nu is dat wel zo.

Ten derde kan er onder de nieuwe wet (onder voorwaarden) binnen een samenwerkingsverband worden samengewerkt met private partijen om bijvoorbeeld witwassen beter te kunnen bestrijden.

Algemene bepalingen
Het verstrekken van gegevens aan deelnemende partijen van een samenwerkingsverband moet altijd verenigbaar zijn met het doel van het samenwerkingsverband. Ten aanzien van private partijen geldt daar bovenop nog dat verstrekking noodzakelijk moet zijn voor de behartiging van de belangen of uitvoering van de wettelijke verplichtingen van een private deelnemer.

Belangrijk is verder dat er in het nieuwe wetsvoorstel een nieuw derde lid wordt aangekondigd van artikel 20 van de Wet Politiegegevens, waarin een mogelijkheid wordt gecreëerd voor deelnemers van een samenwerkingsverband dat onder de WGS valt om politiegegevens te verstrekken, tenzij zwaarwegende redenen zich hiertegen verzetten (zie art. 4.1 WGS). Hiermee wordt een “ja, tenzij” bepaling gecreëerd.

De Belastingdienst verstrekt geen gegevens aan deelnemers voor zover dit private partijen zijn, maar artikel 20 derde lid Wet Politiegegevens is hierop een uitzondering (zie art. 1.5 lid 4 WGS). Artikel 1.7 WGS regelt verder specifiek dat de resultaten van de verwerking van gegevens niet aan een private partij mogen worden verstrekt in het kader van een gerechtvaardigd belang als de gegevens mede gebaseerd zijn op gegevens van de Belastingdienst. Het is momenteel nog niet duidelijk wat dit voor de FIOD gaat betekenen.

Specifieke bepalingen

  • FEC:
    Zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.1 WGS. Deelnemers van het samenwerkingsverband met signalen over risico’s op inbreuken op de integriteit van het financiële stelsel kunnen gegevens verstrekken voor zover dat noodzakelijk is om het signaal op te werken tot sturingsinformatie. Verder kunnen gegevens uit verschillende bronnen door deelnemers gezamenlijk worden geanalyseerd. De sturingsinformatie kan worden verstrekt (aan deelnemers en derden) onder bepaalde voorwaarden. Hier geldt dat ook private partijen kunnen worden aangewezen als deelnemer bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (AMvB).

    Het aanwijzen van een private partij als deelnemer moet noodzakelijk zijn voor het doel van het FEC samenwerkingsverband, dus met het oog op risico’s van inbreuken op de integriteit van het financiële stelsel. Bij AMvB moet nog worden uitgewerkt of en zo ja welke gegevens met banken kunnen worden uitgewisseld. Dit geldt ook voor politiegegevens.
  • iCOV:
    Zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.2. Bij AMvB zal nog een aantal zaken moeten worden uitgewerkt. Zo is nog niet duidelijk welke beperkingen in de AMvB zullen worden opgenomen ten aanzien van de ontheffing van de fiscale geheimhoudingsplicht. De komende tijd zal dit nader worden uitgewerkt. Artikel 2.12 regelt om welke gegevens het gaat (personalia, inkomensgegevens, gegevens die zicht geven op relevante relaties of contacten van personen die mogelijk in verband gebracht kunnen worden met mogelijke onverklaarbare of criminele vermogensbestanddelen of witwas- of fraudeconstructies, politiegegevens en strafrechtelijke persoonsgegevens). Deze gegevens mogen alleen worden verstrekt ten aanzien van bepaalde personen, waaronder o.a. personen die potentieel in verband gebracht kunnen worden met onverklaarbare of criminele vermogensbestanddelen of witwas- of fraudeconstructies en hun relaties.
  • De RIEC’s:
    Zie hoofdstuk 2, paragraaf 2.3. Ook hier kunnen, net als bij het FEC, private partijen worden aangewezen als deelnemer onder bepaalde voorwaarden. Onderling kunnen deelnemers gegevens uitwisselen voor zover het noodzakelijk is voor het doel van het samenwerkingsverband. Het gaat om veel verschillende categorieën gegevens, waaronder fiscale gegevens, financiële, kadastrale, inkomensgegevens, BSN etc. Er moet steeds worden afgewogen of een signaal voldoende aanleiding geeft tot gezamenlijke verwerking van gegevens in het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum.
  • Overige samenwerkingsverbanden
    Tot slot regelt hoofdstuk 3 dat overige samenwerkingsverbanden kunnen worden aangewezen bij algemene maatregel van bestuur. In zo’n AMvB staat dan nauwkeurig omschreven wat het doel is van de samenwerking en welke specifieke regels er gelden voor de verwerking van gegevens. Dit hoofdstuk is opgenomen om flexibel te kunnen zijn ten aanzien van nieuwe en/of overige samenwerkingsverbanden.

Deel deze pagina