Witwassen en Ponzifraude
Willem Steunenberg, financieel rechercheur bij de FinEC Midden-Nederland
Inleiding
Binnen de opsporing wordt onderzoek naar veel verschillende vormen van criminaliteit gedaan. Een containerbegrip voor verschillende strafbare feiten waarbij de verdachte slachtoffers om de tuin leidt om er zelf beter van te worden, is het begrip ‘fraude’. Een ponzifraude is een oude fraudevorm die binnen en buiten Nederland veel gepleegd wordt. Het is een vorm van fraude waarbij het strafbare feit oplichting centraal staat. Dit artikel is een samenvatting van een kennisdocument van de FinEC Midden-Nederland over ponzifraude. Naast de aanleiding voor het schrijven van het document wordt er een omschrijving van de modus operandi van een ponzifraude gegeven, alsmede de mogelijke strafrechtelijke gevolgen van een ponzifraude. Tot slot wordt er ingezoomd op het strafbare feit witwassen bij een ponzifraude.
Aanleiding
Bij het team FinEC van de Eenheid Midden-Nederland werd in 2017 een onderzoek gedaan naar een ponzifraude. Niet alle teamleden bleken op de hoogte te zijn van de modus operandi van een ponzifraude in grote lijnen. Ook bleek er geen actueel kennisdocument voorhanden te zijn dat gebruikt kon worden bij een onderzoek. Om in deze behoefte te voorzien, is er een kennisdocument geschreven om een kort en actueel overzicht te geven van ponzifraude en inzicht te verschaffen in de mogelijke strafrechtelijke gevolgen daarvan. Hier vind je het volledige kennisdocument.
Modus operandi van ponzifraude in grote lijnen
Ondanks dat een ponzifraude in veel verschillende complexe vormen kan voorkomen, is in grote lijnen wel uit te leggen wat het kenmerkende is van een ponzifraude. De grondslag van een ponzifraude is het strafbare feit oplichting. Oplichting is gericht op het verkrijgen van wederrechtelijk voordeel. Dit wordt bereikt door een slachtoffer te bewegen om een goed af te geven, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, een schuld aan te gaan of het teniet doen van een schuld door gebruikmaking van een oplichtingsmiddel zoals het aannemen van een valse naam, valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen of een samenweefsel van verdichtsels. Wat er bij een ponzifraude gebeurt, is dat de verdachte zich tegenover zijn slachtoffers voordoet als een zeer succesvolle investeerder terwijl hij dit absoluut niet is. Vanuit deze hoedanigheid probeert de verdachte de slachtoffers te overtuigen dat als zij geld aan de verdachte geven, er (onrealistisch) hoge rendementen terug worden betaald. Vaak wordt er een garantie gegeven op terugbetaling van de inleg alsook de winsten.
Er zijn verschillende ‘investeringsvormen’ die ponzifraudeurs gebruiken om hun rendementen te verantwoorden. Een aantal hiervan is investeren in vastgoed, investeren in vakantiewoningen, beleggen op de beurs en handelen in forex (valuta handel). De verdachte krijgt zijn slachtoffers zo ver doordat hij hen misleidt met diverse leugens. Voorbeelden van dit soort leugens (lees: oplichtingsmiddelen) zijn onder andere vertellen dat de verdachte een opleiding en/of werkervaring heeft op het investeringsgebied of zich voordoen als belegger met een vergunning terwijl dit niet klopt (valse hoedanigheid), de verspreiding van informatie via folders, social media en internet waarin behaalde winsten worden vermeld terwijl er in feite nooit of in ieder geval veel minder winst is dan wordt vermeld (listige kunstgrepen).
Ook de belofte dat er wordt geïnvesteerd met het geld terwijl dit niet gebeurt tezamen met de eerdere omstandigheden (samenweefsel van verdichtsels) zijn voorbeelden van oplichtingsmiddelen. Wat ook kenmerkend is voor een ponzifraude is dat de verdachte zijn slachtoffers zo ver krijgt doordat hij in het begin zijn slachtoffers de inzet inclusief winst uitbetaalt. Dit met als doel het slachtoffer over te halen om nogmaals een (groter) bedrag aan de fraudeur te geven. Dit heeft ook een grote aantrekkingskracht op de omgeving van het slachtoffer, doordat er na uitbetalingen succesverhalen gedeeld worden met anderen die op hun beurt ‘deze uitzonderlijk kans om veel geld te verdienen’ niet willen missen. Wat het slachtoffer hierbij niet weet is dat de fraudeur geen geld heeft uitbetaald dat afkomstig was uit grote winsten, maar dat het geld van nieuwe slachtoffers gebruikt werd om eerdere slachtoffers uit te betalen.
De fraudeur kan blijven doorgaan zolang deze een nieuwe groep van investeerders vindt om het geld en de hoge rendementen aan de eerdere inleggers te kunnen betalen. Maar uiteindelijk is dit een kaartenhuis dat in elkaar valt. Als er namelijk nauwelijks tot niet wordt geïnvesteerd en er ook minder of geen nieuwe slachtoffers zijn die geld inleggen, dan komt er ook geen geld binnen waarmee eerdere slachtoffers uitbetaald kunnen worden.
Mogelijke strafrechtelijke gevolgen van een ponzifraude
Zoals hiervoor omschreven staat het strafbare feit oplichting centraal bij ponzifraude. Afhankelijk van de vorm van de ponzifraude zijn er verschillende strafbare feiten die naast de oplichting gepleegd kunnen worden. Als eerste het delict witwassen dat hierna besproken wordt, daarnaast kunnen de volgende strafbare feiten gepleegd worden:
- Verduistering art. 321 Sr
- Aantrekken van publiek opvorderbare gelden art. 3:5 Wft
- Piramidespel art. 1a jo. 31 WOK
- Valsheid in geschrifte art. 225 Sr
- Criminele organisatie art. 140 Sr
De verduistering wordt vaak subsidiair ten laste gelegd voor het geval de intentie van de verdachte voor aanvang en/of tijdens het werven van inleggers niet geheel bewezen kan worden. Het aantrekken van publiek opvorderbare gelden is strafbaar voor zover het gaat om een persoon of bedrijf die/dat niet beschikt over een vergunning hiervoor. Wat vaak voorkomt is dat een ponzifraude één of meerdere kenmerken van een piramidespel heeft. Hiermee wordt bedoeld dat de oude inlegger geld ontvangt van nieuwe inleggers. Het essentiële verschil tussen een ponzifraude en een piramidespel is dat het de deelnemers aan een piramidespel - in elk geval in enige mate - duidelijk is dat hun rendement afhankelijk is van de inleg van aan te brengen nieuwe deelnemers. Dat geldt juist niet voor de deelnemers aan een ponzifraude. Bij het plegen van een ponzifraude worden er vaak valse documenten gebruikt om slachtoffers te overtuigen, waardoor valsheid in geschrifte veelal voorkomt. Tot slot wordt ponzifraude frequent gepleegd door meer dan één persoon. Daarbij wordt voor een langere tijd intensief, gestructureerd en professioneel samengewerkt om met behulp van een, speciaal daarvoor opgerichte, rechtspersoon inleggers te misleiden. In dergelijke gevallen kan er sprake zijn van een criminele organisatie.
Witwassen bij een ponzifraude
Wanneer het afgegeven geld in een ponzifraude niet alleen voorhanden is, maar er ook transacties mee worden verricht die niet gericht zijn op investering of uitbetaling aan slachtoffers, is er een grote kans dat er sprake is van witwassen. De verdenking van witwassen ontstaat doordat het geld wordt overgemaakt aan verdachten onder de noemer ‘salaris’ en/of ‘winsten’, waarna deze verdachten dit vermogen, dat afkomstig is uit in ieder geval één strafbaar feit (oplichting), verwerven en voorhanden hebben. Bovendien wordt zo de herkomst van het vermogen versluierd en/of verhuld doordat het lijkt alsof het geld legaal is verkregen door ‘salaris’ en/of ‘winsten uit investeringen’, terwijl het gaat om gelden van slachtoffers die veronderstelden dat het gebruikt werd voor investeringen.
Overige voorbeelden van witwashandelingen binnen een ponzifraude zijn onder andere het (meermalen) overmaken van de inleg naar een andere (buitenlandse) bankrekening waar de fraudeur zelf de beschikking over heeft. Of het opnemen van de inleg en vervolgens het storten van contanten op zo’n rekening. Vervolgens maken deze verdachten gebruik van dit vermogen en zetten zij het vermogen tevens om door bijvoorbeeld privé aankopen te verrichten zoals voertuigen, boten of een aflossing van hun hypotheek. Een ponzifraude is over het algemeen een misdrijf dat meerdere maanden of zelfs jaren duurt.
Uit onderzoeken en literatuur is gebleken dat in de afgelopen twintig jaar een ponzifraude in de meeste gevallen op zijn minst 18 maanden duurt, voordat er slachtoffers waren die het vermoeden hadden dat het om een oplichting ging. In die periode ontvangt de verdachte van de slachtoffers meerdere malen geldbedragen. Echter worden van de inleggelden niet alleen eerdere slachtoffers uitbetaald maar ook zeer regelmatig transacties verricht die als witwassen gezien kunnen worden. Indien uit een onderzoek duidelijk wordt dat een verdachte gedurende een periode met grote regelmaat inleggelden ontvangt, doorboekt en besteedt, is er grote kans dat gewoontewitwassen bewezen kan worden verklaard.