Cash Eindhoven Airport
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 18 oktober 2021: ECLI:NL:GHSHE:2021:4090
In deze zaak werd bij verdachte tijdens een controle op Eindhoven Airport een grote som contant geld (€ 110.410) aangetroffen, opgeborgen in toilettassen en voornamelijk in coupures van € 50,-. De rechtbank veroordeelde de verdachte wegens witwassen.
Het gerechtshof komt tot een witwasvermoeden op basis van verschillende indicatoren en typologieën. De verhullende wijze van transport, het negeren van de aangifteplicht en het trachten te verzwijgen van de omvang van het geld tijdens de controle zijn omstandigheden die erop duiden dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is. Daar komt bij dat het fysiek vervoeren van grote bedragen in contanten een aanzienlijk veiligheidsrisico met zich brengt en daarom voor privépersonen hoogst ongebruikelijk is.
Dat betekent dat van verdachte een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring mag worden verlangd over de legale herkomst van het voorwerp. Verdachte heeft volgens het hof geen eenduidige verklaring gegeven. Hij heeft eerst verklaard dat hij zaken ging doen met een (onbekende) man in een loods, maar dat de deal niet door ging omdat de man niet akkoord was gegaan. Het geld nam hij weer mee terug. Later verklaarde hij dat hij naar Nederland was gekomen om 16.000 paar schoenen te kopen. Weer later verklaarde verdachte dat het geld uit de kluis van zijn kantoor komt en dat hij dit heeft verdiend met zijn onderneming. Het hof oordeelt dat de verklaring niet concreet en verifieerbaar is.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte het geld heeft verkregen uit zijn onderneming en heeft omgewisseld met Britse ponden uit zijn privévermogen en dat het geld dus uiteindelijk privévermogen betreft. Het hof stelt vast dat deze verklaring afkomstig is van de raadsvrouw van de verdachte en niet van de verdachte zelf. Ook uit het overige bewijs volgt niet met zoveel woorden dat de inbeslaggenomen euro’s afkomstig zijn uit het privévermogen van de verdachte. Volgens het hof is dit een interpretatie die er door de raadsvrouw aan wordt gegeven. Bovendien, als deze verklaring al aan de verdachte moet worden toegerekend dan is het geen concrete verifieerbare verklaring, aldus het hof. Daarom volgt een veroordeling.
Een verklaring van raadsman/raadsvrouw moet wel toerekenbaar zijn aan de verdachte. Ten tweede moet de verklaring uiteraard concreet, verifieerbaar en niet hoogst onwaarschijnlijk zijn. Dat was hier niet het geval.