Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Eenvoudig witwassen

Recent is de eerste uitspraak gepubliceerd waarin eenvoudig witwassen bewezen is verklaard. Een aantal bijzonderheden in deze zaak wordt hieronder besproken.

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan oplichting. Slachtoffers werden door verdachte via Whatsapp benaderd waarbij hij zich voordeed als een familielid of goede bekende van het slachtoffer. Het slachtoffer werd overgehaald om grote geldbedragen over te maken naar rekeningnummers van katvangers. Nadat de geldbedragen gestort waren ontving verdachte de geldbedragen van de katvangers. Volgens de rechtbank heeft verdachte vanaf dat moment de gelden voorhanden gehad die afkomstig waren uit zijn eigen misdrijf.
Uit de bewijsmiddelen volgt niet dat verdachte na ontvangst van de geldbedragen gedragingen heeft verricht die de criminele herkomst verbergen/verhullen. Daarom kan het bewezenverklaarde niet als witwassen gekwalificeerd worden, aldus de rechtbank. Opvallend is dat de rechtbank het gebruiken van katvangers niet ziet als een gedraging gericht op het verhullen van de criminele herkomst. Het lijkt erop dat de rechtbank dit als onderdeel van de oplichting zelf ziet.

Maar, stelt de rechtbank, sinds 1 januari 2017 is artikel 420bis.1 Sr in werking getreden. Hiermee is het voorhanden hebben van een voorwerp dat direct afkomstig is uit eigen misdrijf, strafbaar gesteld in de vorm van eenvoudig witwassen. Het witwassen heeft zich voorgedaan na de inwerkingtreding. Daarom acht de rechtbank wél bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan eenvoudig witwassen.

Het bestaansrecht van eenvoudig (schuld)witwassen is volgens de Memorie van Toelichting gelegen in het voorkomen van straffeloosheid. De indruk was ontstaan dat de kwalificatie-uitsluitingsgrond te vaak leidde tot straffeloosheid als het gronddelict niet bewezen kon worden. Eerder (nieuwsbrief januari 2017) berichtten we dat bij bewezenverklaring van zowel het gronddelict als eenvoudig (schuld)witwassen discussies kunnen ontstaan over de toepassing van de  samenloopregeling. De Hoge Raad gaf de suggestie om eenvoudig (schuld)witwassen subsidiair aan het gronddelict ten laste te leggen om samenloop te voorkomen. Het eerste dat in deze uitspraak opvalt is dat het OM eenvoudig witwassen niet ten laste heeft gelegd en daarmee het bestanddeel ‘uit eigen misdrijf’ dus ook niet. In de bewezenverklaring komt het bestanddeel ‘ ‘uit eigen misdrijf’ dus ook niet terug. Ook acht de rechtbank zowel het gronddelict als eenvoudig witwassen van de oplichtingsopbrengsten bewezen, maar gaat zij niet in op eventuele samenloop. Maar bij de bepaling van de strafmaat lijkt zij enkel rekening houden met de geraffineerde manier van oplichting, het aantal slachtoffers en de katvangers die niet wisten dat hun bankrekening misbruikt werd door het oplichten van mensen. Het is niet duidelijk of de bewezenverklaring van eenvoudig witwassen strafverhogend heeft gewerkt.

Rechtbank Noord-Nederland, 2 maart 2018

ECLI:NL:RBNNE:2018:727

Op deze pagina