Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Eenvoudig witwassen?

Rechtbank Overijssel 20-3-2023 ECLI:NL:RBOVE:2023:991

Verdachte wordt verweten dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan een bedrijf dat Ponzifraude pleegde met bitcoinminers. Door zijn bedrijf werden bitcoinminers aangeboden en werd een mooi rendement in het vooruitzicht gesteld. De koper zou de miner aanschaffen die vervolgens in een miningfarm zou worden geplaatst. Uit de aangiften volgt dat er vervolgens geen of te lage rendementsuitkeringen zijn gedaan. Uiteindelijk is er niets meer aan de eigenaren van de miners uitgekeerd. De FIOD heeft geconcludeerd dat er nooit een miningfarm met miners heeft bestaan. Voor zover er ‘rendementsuitkeringen’ zijn gedaan, zouden deze gefinancierd zijn uit de betalingen voor de aankoop van miners door latere klanten. Daarnaast wordt verdachte witwassen van de opbrengsten verweten.

Ten aanzien van het witwassen komt de vraag naar boven of er sprake is van eenvoudig witwassen. Een deel van het uit fraude afkomstige geld is overgemaakt van de zakelijke rekening naar de privérekening van verdachte, en vervolgens uitgegeven aan een bruiloft, auto’s, motoren, casinobezoek etc.

Voor wat betreft dit deel overweegt de rechtbank dat niet is gebleken dat verdachte op enige wijze aan de Belastingdienst te kennen heeft gegeven dat hij de hiervoor weergegeven geldbedragen in privé heeft verworven en voorhanden heeft gehad. Door deze geldbedragen niet bij zijn belastingaangifte op te geven heeft hij deze geldbedragen in ieder geval aan het zicht van de fiscus onttrokken. Hierin ligt besloten dat de gedragingen van verdachte er op gericht zijn geweest om de criminele herkomst van dit bedrag daadwerkelijk te verbergen en te verhullen, aldus de rechtbank.

In het Wetboek van Strafrecht wordt onderscheid gemaakt tussen witwassen (art. 420bis Sr) en eenvoudig witwassen (art. 420bis.1 Sr). Eenvoudig witwassen is in 2017 aan het wetboek toegevoegd. Aanleiding was dat in de jurisprudentie m.b.t. ‘gewoon’ witwassen de kwalificatieuitsluitingsgrond werd (en nog steeds wordt) toegepast bij criminelen die de opbrengst van een door henzelf gepleegd misdrijf louter verwerven of voorhanden hebben en dus niet verhullen. Immers, iemand maakt zich door het plegen van een gronddelict zoals bijvoorbeeld oplichting automatisch ook schuldig aan witwassen. (Let op, het gaat hier dus alleen om eigen misdrijven.) Als reactie hierop heeft de wetgever eenvoudig witwassen apart strafbaar gesteld. Met eenvoudig witwassen wordt bedoeld het witwassen dat enkel bestaat uit het verwerven of voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit enig eigen misdrijf. Hiervoor hoeft dus geen verhullende handeling bewezen te worden. Is er wel sprake van een verhullende handeling, dan is het zwaardere artikel 420bis Sr van toepassing.

In deze zaak oordeelt de rechtbank dat die verhullende handeling kan bestaan uit het niet opgeven bij de belastingaangifte. Als iemand de opbrengst van een eigen misdrijf verwerft en voorhanden heeft en niet opgeeft bij de fiscus, is volgens de rechtbank dus geen sprake van eenvoudig witwassen maar ‘gewoon’ witwassen (in de zin van art. 420bis Sr).

Op deze pagina