Heeft accountant terecht gemeld?
College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) 3-9-2024, ECLI:NL:CBB:2024:616
We behandelen regelmatig zaken die gaan over het niet-melden van OT’s. In deze zaak wordt een accountant geconfronteerd met een klacht van zijn cliënt na het wél melden bij de FIU. De zaak is in eerste instantie behandeld bij de accountantskamer. Tegen de uitspraak van de accountantskamer is hoger beroep ingesteld bij het CBb.
De zaak heeft betrekking op een holdingmaatschappij van een internationale houthandel, waaronder een aantal dochtervennootschappen en deelnemingen vallen in onder meer Nederland, België en Oekraïne. De holding heeft een deelneming van 51% in een Limited-entiteit (hierna: Ltd) met vestigingen in Oekraïne. De accountant had de opdracht om de geconsolideerde jaarrekening van de holding te controleren.
In het kader van een werkbezoek in Oekraïne stuit de accountant op ongeregeldheden; zo meldt het lokale management dat er contante betalingen worden gedaan aan Oekraïense overheidsfunctionarissen, er worden betalingen gedaan zonder dat er een factuur aan ten grondslag ligt etc. De accountant schetst in een managementletter wat de gevolgen van haar bevindingen voor de controle zijn. De accountant houdt de holding voor dat zij een controleverklaring van oordeelonthouding dient af te geven, aangezien 'wij materiele en diepgaande onzekerheden constateren die niet weggenomen kunnen worden door middel van aanvullende controlewerkzaamheden'. Er wordt op enig moment ook een melding gedaan bij de Financial Intelligence Unit (FIU). Hierover wordt in de klacht aangevoerd dat de accountant dit niet had mogen doen, nu de Ltd geen klant is van de accountant en er geen band is met Nederland.
Uitspraak CBb
De accountant is bekend geraakt met de ongebruikelijke transacties, doordat zij in het kader van de controle een rekening-courantverschil heeft geconstateerd en daarover vragen heeft gesteld. Er werden transacties verricht vanuit de Ltd ten behoeve van de holding. Omdat de Ltd onderdeel uitmaakt van de groep, hebben deze transacties invloed op de geconsolideerde jaarrekening van de holding. Daardoor is sprake van handelingen door de cliënt of door een derde ten behoeve van de cliënt. Dat de Ltd in beginsel als zelfstandige entiteit functioneert maakt dat niet anders.
Verder overweegt het College dat artikel 16 van de Wwft voor de meldplicht niet als voorwaarde stelt dat er een band moet zijn met Nederland (en voor zover uit de NBA-Handreiking volgt van wel is het College van oordeel dat die band ook aanwezig is).
Het College overweegt ook nog dat niet in geding is dat een melding bij de FIU niet lichtvaardig mag worden gedaan. De accountant moet op een zorgvuldige manier onderzoek doen en de bevindingen waarover wordt gemeld moeten worden gebaseerd op gedegen onderzoek. Ook is van belang in de melding nuance aan te brengen waar dat nodig is. Het College is van oordeel dat de inhoud van de melding in dit geval op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen.