Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Onaannemelijke verklaring, kennelijk leugenachtige verklaring en niet-verklaren

Hoge Raad 20 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1864

De Hoge Raad wijdt in deze zaak een algemene beschouwing aan het betrekken van een onaannemelijke of kennelijk leugenachtige (onwaar gebleken) verklaring van verdachte bij het bewijs.

Dergelijke verklaringen kunnen bij de bewijsoverweging worden betrokken. Dat geldt ook voor het uitblijven van een verklaring. In uitzonderlijke gevallen kan een kennelijk leugenachtige verklaring onder door de Hoge Raad genoemde voorwaarden ook als bewijsmiddel dienen, maar terughoudendheid is geboden.

Dit arrest heeft ons inziens geen grote invloed op de bewijsconstructie volgens het stappenplan witwassen. Feiten en omstandigheden kunnen leiden tot een vermoeden van witwassen. Wanneer verdachte daar een onzinverklaring tegenoverstelt of wanneer een verklaring uitblijft, dan kan dat tot de conclusie leiden dat het niet anders kan zijn dan dat het witwasvoorwerp afkomstig is uit misdrijf (bewezenverklaring ‘afkomstig uit enig misdrijf’). Was de verklaring aantoonbaar onwaar (kennelijk leugenachtige verklaring) dan kan de verklaring van verdachte als bewijsmiddel gebruikt worden; hier wordt al heel terughoudend gebruik van gemaakt. De onware of uitgebleven verklaring zal over het algemeen in de bewijsoverwegingen een rol spelen. Het is voor gebruik als bewijsmiddel dus ook niet voldoende als de verklaring ‘hoogst onwaarschijnlijk’ is!

Een voorbeeld van een stappenplan-zaak waarbij een kennelijk leugenachtige verklaring van verdachte als bewijsmiddel is gebruikt is ECLI:NL:RBLIM:2017:3912.
‘De verdachte heeft verklaard dat hij op de [adres 5] in Straelen (Duitsland) woont en dat hij alleen in de weekenden bij zijn moeder thuis op de [adres 1] in Venlo slaapt. De rechtbank bezigt de hiervoor weergegeven verklaring van de verdachte tot bewijs, nu deze verklaring van de verdachte kennelijk leugenachtig is en afgelegd om de waarheid te bemantelen, te weten dat verdachte op de hoogte was van het feit dat op zijn slaapkamer een geldbedrag van 10.800 euro verborgen lag.’

Op deze pagina