Stappenplan zaak: genoeg over voor levensonderhoud?
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2 juni 2022, ECLI:NL:RBZWB:2022:2964
Bij een doorzoeking van een gehuurde kluis wordt een contant geldbedrag van € 250.000 aangetroffen, waarvan een groot deel bestaat uit coupures van € 500. Omdat niet duidelijk is uit welk misdrijf het geld afkomstig is, wordt het stappenplan toegepast. Uit vaste jurisprudentie volgt dat coupures van € 500 een sterke aanwijzing zijn voor het feit dat het gaat om geld met een criminele herkomst.
Vanwege het bestaan van een witwasvermoeden mag van verdachte worden verlangd dat hij een concrete en verifieerbare verklaring geeft over de herkomst van het geld. Verdachte heeft verklaard dat hij het geld heeft gespaard. De verklaring van verdachte dat zijn oom € 30.000,- in bewaring bij verdachte had achtergelaten, acht de rechtbank niet aannemelijk. Verdachte heeft daar bij de politie eerder met geen woord over gerept en pas op een laat moment in de strafrechtelijke procedure hierover verklaard. Tijdens het verhoor heeft verdachte tevens verklaard dat hij een bedrijfspand huurt voor zijn autobedrijf. De huur voor dit pand bedraagt € 950 per maand.
Naar deze verklaring is nader onderzoek verricht door het OM. Daaruit bleek dat het geld in de kluis onmogelijk door verdachte kan zijn gespaard op basis van zijn inkomsten. Op basis van een gemaakte berekening van de inkomsten en uitgaven van verdachte blijkt dat er een bedrag van € 195 per maand resteert voor levensonderhoud. Het is volgens de rechtbank zeer onwaarschijnlijk dat de verdachte hiervan kan rondkomen. Het feit dat de verdachte daarnaast heeft verklaard een bedrijfspand te huren voor € 950 per maand maakt dat de rechtbank tot de conclusie komt dat het niet anders kan zijn dan dat het geld in de kluis afkomstig is van enig misdrijf.