Wat zat er in de tas?
Rechtbank Rotterdam, 17 april 2024, ECLI:NL:RBROT:2024:5040
De verdachte die een tas overdroeg wist naar eigen zeggen niet wat er in die tas zat. Later bleek er een grote hoeveelheid contant geld in te zitten.
Tussen verdachte en medeverdachte heeft een overdracht plaatsgevonden in een auto. Uit tapgesprekken blijkt dat de medeverdachte contact heeft gehad met een onbekend gebleven persoon over het ophalen van ’40 stuks’ op 15 februari 2023. De verbalisanten die aan het observeren waren hebben gezien dat de medeverdachte zijn auto heeft geparkeerd en de verdachte zijn auto ernaast heeft gezet. De medeverdachte stapt vervolgens achterin de auto van de verdachte, waarna de verdachte vier vingers opsteekt naar de medeverdachte. Hierna stapt medeverdachte de auto uit met een tas in zijn handen die hij op de achterbank van zijn eigen auto neerzet. De verdachte wordt nog gezien terwijl hij een foto maakt van een geldbiljet.
De medeverdachte heeft verklaard dat hij €400.000 heeft ontvangen van de verdachte. Alleen verklaart de verdachte niets te weten van geld; hij zou enkel telefoonverpakkingen in de tas hebben gezien.
Kan opzet bewezen worden? Volgens de rechtbank heeft de omschreven ontmoeting alle schijn van een illegale overdracht en moet verdachte hier op zijn minst voorwaardelijk opzet op hebben gehad. Maar dit betekent niet dat hij ook wist dat hij betrokken was bij witwassen. Er konden net zo goed drugs of wapens in de tas hebben gezeten. In deze zaak ontbreken volgens de rechtbank aanwijzingen dat er sprake was van wetenschap (ook in voorwaardelijke zin) dat er sprake was van een overdracht van geld nu niet vaststaat dat verdachte wist wat er in de tas zat. Volgt vrijspraak voor witwassen.
Artikel 420bis Sr vereist dat er wetenschap bestaat ten aanzien van het 'uit enig misdrijf afkomstig zijn' van het witwasvoorwerp. De ondergrens betreft voorwaardelijk opzet: het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat het goed uit enig misdrijf afkomstig is. De rechtbank zegt hier eigenlijk dat er wel opzet is op de criminele herkomst van het witwasvoorwerp, maar niet op het witwasvoorwerp zélf (in dit geval geld). Het is de vraag of die redenering juridisch klopt. Daarnaast zijn er een aantal specifieke feiten en omstandigheden die er wel degelijk op kunnen wijzen dat verdachte wist dat hij geld overdroeg in plaats van drugs of wapens (zoals de vier vingers in relatie tot de 400.000 euro en het gebruik van een token waarvan we weten dat dit gebruikelijk is bij ondergronds bankieren). De uitspraak is nog niet onherroepelijk, het OM heeft appèl ingesteld. Interessant om in de gaten te houden wat het hof hiervan vindt.
Meer weten over opzet of schuld bij witwassen? De Hoge Raad heeft in 2023 een arrest gewezen waar voorwaardelijke opzet wordt behandeld, zie hier.