Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Faciliteren van witwassen

Geschreven door Dick Crijns (AMLC/FIOD).
Dit artikel is gepubliceerd in het tijdschrift Strafblad ‘Facilitators in het strafrecht’2018(3)

1. Inleiding

Toen ik benaderd werd voor een bijdrage aan het themanummer kwam in de formulering van de vraag al meteen het heikele punt naar voren. De eenvoudige vraag luidde of ik op basis van mijn ervaring als senior-adviseur bij de FIOD/het Anti Money Laundering Centre (AMLC) en specialist op het gebied van witwasbestrijding aan de hand van praktijkvoorbeelden een schets kon geven van betrokkenheid van professionals zoals advocaten en notarissen bij witwassen.

Het heikele punt zit in het woord ‘betrokkenheid’. Mijn ervaring heeft mij geleerd dat juristen die ooit het vak strafrecht gehad hebben ‘betrokkenheid’ direct uitleggen als een vorm van juridische betrokkenheid als pleger, medepleger of lid van een criminele organisatie. Natuurlijk zijn er ook signalen in Nederland en internationaal geweest van dit soort directe betrokkenheid bij witwassen door personen uit deze beroepsgroepen. Maar betrokkenheid van professionals zoals advocaten en notarissen is voor mij veel breder.

In de afgelopen twintig jaar heb ik namelijk vooral voorbeelden gezien van juridische professionals die bij fraude betrokken waren zonder dat er sprake was van de eerdergenoemde deelnemingsvormen. In deze bijdrage focus ik op de betrokkenheid van advocaten die bijstand verlenen in een strafrechtelijk onderzoek. In het bijzonder zal ik ingaan op de vragen of de advocaat eenvoudigweg als spreekbuis en bewaarder voor zijn cliënt kan optreden. Het onderwerp van de betrokkenheid bij witwassen in geval van advisering op alle andere gebieden van de juridische dienstverlening, dat minstens zo interessant is, bewaar ik voor een ander moment. Net als de minst beschreven voorbeelden, namelijk die waarbij de legal professional veel minder bewust, of misschien wel zelfs onbewust, onderdeel is of wordt van een witwasconstructie.

2. Inbrengen van stukken

Zowel nationaal als internationaal zien we casusposities waarbij legal professionals stukken inbrengen tijdens procedures die duidelijk leugenachtig zijn, dan wel de nodige vraagtekens oproepen omdat ze niet verifieerbaar zijn. Michiel Princen gaat in zijn boek De gekooide recherche, over de matige prestaties van de recherche in financiële onderzoeken, in op dit soort voorbeelden die hij gezien heeft in zijn praktijk[1]. Ik ga er nog een paar geven.

Een persoon is mogelijk betrokken bij een tiental drugstransacties (gemakshalve noem ik hem hierna maar drugscrimineel) en heeft een groot onverklaard vermogen. Op het vermogen is door het OM beslag gelegd. Om onder het beslag uit te komen brengt de advocaat in de strafzaak een, mede door hem gemaakt, stuk in waaruit blijkt dat het vermogen van een onbekende/moeilijk te traceren of overleden persoon of vennootschap komt.

In dit voorbeeld had de advocaat in de procedure een actieve en eigen rol en is hij mogelijk betrokken bij een poging geld (uit enig misdrijf) te verhullen met het stuk dat hij inbrengt. Terwijl hij ook de nodige twijfel zou kunnen hebben over de juistheid van de inhoud van het ingebrachte stuk.

Natuurlijk kun je je heel dienstbaar opstellen aan je cliënt en een keurige verklaring maken waarin je aangeeft dat cliënt of derden aangegeven hebben hoe de feiten liggen. Vaak hoor ik tijdens trainingen de verklaring dat de legal professional niets fout heeft gedaan. Er staat alleen wat de derde tegen de legal professional heeft gezegd. Op zich is dit juist.

Maar mijn punt is nu juist een andere. Had je je als legal professional (en burger) misschien hier niet moeten afvragen hoe ver je wilt gaan in het ter wille zijn van je cliënt? Had je hier niet red flags moeten of kunnen zien en consequenties trekken?

Overigens is er in de verschillende casusposities die ten grondslag liggen aan deze beide gestileerde voorbeelden lang discussie geweest over de betrokkenheid van de legal professional. Met name of hij niet had moeten stoppen.

3. Verhullen van eigendom/bewijs van witwassen

Een aspect van het materiële witwasproces is dat eigendommen verhuld worden. Dit kan bijvoorbeeld door rechtspersonen in offshore-landen te gebruiken en gestapelde juridische eigendomsverhoudingen te creëren. Vaak wordt dit dan ook nog gecombineerd met andere verhullende acties zoals het gebruiken van stromannen. De hele discussie rond de Mossack Fonseca-papers/lux leaks heeft hier wat voorbeelden van gegeven.

Wat denkt u van een legal professional die de vraag krijgt van zijn cliënt om een gesloten envelop te bewaren tot hij er weer om vraagt. De contouren geven duidelijk aan dat in de envelop een pistool zit! Of van de situatie dat het geen envelop is met de contouren van het pistool maar met hele pakketten contant geld, goud of diamanten.

Opvallend is dat ik, als ik deze voorbeelden geef, bij de eerste envelop snel de reactie krijg dat bij het accepteren er sprake is van enige vorm van betrokkenheid. In Nederland mag je immers geen pistool hebben zonder vergunning. Maar bij de tweede envelop blijkt het antwoord minder eenduidig te zijn. Welk risico loopt u als legal professional als u deze envelop aanneemt. Is het gebruikelijk om geld in enveloppen te bewaren? Wat als we dit ongebruikelijk bewaren in de envelop combineren met een vage reden die de crimineel geeft als u vraagt naar de reden waarom het gebeurt? Daarnaast dat er ook geen echte objectieve zakelijke reden is waarom het bij u als derde bewaard moet worden.

Dergelijke situaties kunnen zich ook in Nederland voordoen; bij een regulier toezichtsonderzoek (bij een meldplichtige) wordt in de kluis van de meldplichtige een aantal enveloppen gevonden. Van wie deze zijn wil hij niet zeggen, maar wel dat hij ze in bewaring heeft voor een derde en de inhoud niet kent. Na het openmaken blijkt de waarde meer dan de gehele jaaromzet van het bedrijf. Het kan natuurlijk allemaal correct zijn in dit geval. Maar de meldplichtige instelling loopt wel het risico iemand behulpzaam te zijn geweest bij criminele feiten en mogelijk materieel witwassen.

Ik ga terug naar het verhullen en naar de envelop die bij de legal professional wordt achtergelaten. Een ander voorbeeld uit de praktijk: hoe denkt u over de situatie dat een cliënt met toonderaandelen komt of toonderobligaties en aan de legal professional vraagt ze in een envelop of zelfs een doorzichtig plastic mapje te bewaren tot hij er om vraagt. Of dat de crimineel in plaats van vraagt het te bewaren, de legal professional de opdracht geeft: ‘als mij iets overkomt geef de stukken dan aan mijn partner’?

Wat denkt u van de situatie dat het geen toonderstukken zijn maar overduidelijk eigendomspapieren en documenten van rechtspersonen in landen die, laat ik gemakshalve zeggen, ook veelvuldig in de Panamapapers voorkomen? Wederom kan het hier gaan om bonafide-stukken, maar het roept wel de vraag op hoe ver de zorgplicht/meldplicht van de legal professional gaat om zich daarvan te vergewissen.

Helaas heb ik in de afgelopen veertig jaar nooit een legal professional meegemaakt die expliciet aangegeven heeft waarom hij of zij in dit soort situaties meegewerkt heeft. Dus daar kan ik geen definitief uitsluitsel over geven. Ik kan mij zo voorstellen dat de argumenten die meespelen vaak terug te voeren zijn op zaken als commerciële belangen, impliciete en expliciete druk of een ander moreel kompas.

4. Tot besluit

Met deze bijdrage heb ik niet met de vinger willen wijzen naar de groep van de legal professionals. Ik heb vanuit mijn praktijk enkele schemergebieden aangewezen waar wellicht niet glashelder is dat er sprake is van een meldplicht van de legal professional maar waar vanuit het perspectief van de bestrijding van dit type criminaliteit er een zekere verantwoordelijkheid is voor die legal professional. Ik hoop dat de concrete voorbeelden aanleiding geven om de onderwerpen ‘wat vertel ik op welke wijze op zitting’ en ‘welke informatie van cliënt bewaar ik op welke manier’ kritisch te bezien.


[1] M. Princen, De gekooide recherche, Amsterdam: Prometheus 2015.

Op deze pagina