Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Geen kwalificatieuitsluitingsgrond

De verdachte wordt oplichting, valsheid in geschrift en witwassen verweten. Hij heeft met medeverdachten een businessplan opgesteld voor een kassenproject voor de tuinbouw in Macedonië. Verdachte heeft op leugenachtige wijze investeerders gevonden om het startkapitaal voor het project rond te krijgen. Het project kwam alleen nooit van de grond en het geld van de investeerders verdween in de broekzakken van verdachte.

Het witwassen ziet op geldbedragen van in totaal ruim twee miljoen euro en meerdere auto’s en een onroerende zaak. De verdachte is primair witwassen tenlastegelegd, omdat hij van een voorwerp de herkomst heeft verhuld of verborgen (art. 420bis lid 1 sub a Sr). Dat wordt niet bewezen in deze zaak, omdat er geen verhullende of verbergende handelingen hebben plaatsgevonden. Bij de verdachte zijn de geldstromen en goederen herleidbaar gebleven naar de verdachte via bankafschriften en er is niet doelgericht gehandeld om de herkomst hiervan te verbergen of te verhullen.

Het verwerven of voorhanden hebben (art. 420bis lid 1 sub b Sr) is verdachte subsidiair tenlastegelegd. Maar niet iedere gedraging die onder dit artikel valt, is juridisch te kwalificeren als witwassen vanwege de zogenaamde kwalificatieuitsluitingsgrond. In het kort komt het erop neer dat er niet veroordeeld kan worden voor witwassen wanneer een voorwerp onmiddellijk afkomstig is uit eigen misdrijf en men dat alleen verwerft of voorhanden heeft. Er moet dan bewezen worden dat er handelingen zijn verricht die de criminele herkomst verhullen.[1] Sinds 1-1-2017 is dit wel strafbaar als eenvoudig witwassen (art. 420bis. 1 Sr). De auto’s en het onroerend goed in Macedonië zijn middellijk van misdrijf afkomstig. De verdachte heeft ze aangeschaft met geld verkregen uit oplichting. Voor goederen middellijk uit misdrijf afkomstig, gaat de kwalificatieuitsluitingsgrond niet op. De man wordt veroordeeld voor het witwassen van auto’s en het onroerend goed.

Een andere recente zaak, ook van de Rechtbank Overijssel, gaat dieper in op de verhullende handelingen wanneer een voorwerp onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstig is.[2] Vijf mannen zijn betrokken bij de mishandeling en afpersing van een oudere man. De mannen zijn zogenoemde ‘pedojagers’ en hadden een oudere man gelokt naar een parkeerplaats via een vals profiel op een datingsite. Op de parkeerplaats werd het slachtoffer mishandeld, in een auto gezet en bedreigd waardoor hij zijn pinpas en pincode afstaat. Hier wordt mee geprobeerd te pinnen, maar dit levert slechts honderden euro’s op. Om meer geld los te krijgen, wordt er tijdens de autorit ingelogd op het bankaccount van het slachtoffer en geld naar de rekening van twee medeverdachten overgemaakt met als omschrijving ‘lening’. Van de rekeningen van verdachten zijn vervolgens opnames gedaan.

Omdat het geld onmiddellijk afkomstig is uit eigen misdrijf - de afpersing - en de verdachten het hebben verworven en voorhanden hebben, komt ook hier de kwalificatieuitsluitingsgrond aan bod. De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van de verdachten erop gericht zijn geweest om de criminele herkomst van het geldbedrag daadwerkelijk te verbergen of te verhullen. Voordat het op de rekening van verdachten werd gestort, is er advies ingewonnen bij een bekende over de overboekingen. De verdachten zochten naar een manier om het geld zo over te maken, dat het niet duidelijk was dat het van misdrijf afkomstig was. Verdachten hebben hierbij gekeken hoeveel ze over zouden maken en hoeveel ze van het bedrag zouden spreiden over verschillende rekeningen, omdat ze zich ervan bewust waren dat de bank grote bedragen verdacht zou vinden. Ook wilden sommige verdachten het niet op hun rekening hebben, omdat hun ouders of partner het dan zouden ontdekken.

Hieruit leidt de rechtbank af dat het de bedoeling was om de gelden te verhullen. Door zo te handelen, hebben de verdachten handelingen verricht die erop gericht zijn geweest de criminele herkomst van de gelden te verbergen of te verhullen. In tegenstelling tot de eerdergenoemde zaak, zijn hier extra handelingen verricht. De verdachten hebben hier meer gedaan dan alleen het geld voorhanden hebben. Ze hebben het bewust verhuld door het over te boeken en te pinnen, het uit het zicht van de bank van ouders en partners te houden en door er geld van op te nemen. Overigens ligt het witwassen hier wel heel dicht tegen de afpersing aan, waarbij altijd nagedacht moet worden over de toegevoegde waarde van het ten laste leggen van witwassen.

Rechtbank Overijssel, 21-12-2020

ECLI:RBOVE:2020:4442

[1] Handout kwalificatieuitsluitingsgrond; ECLI:HR:2010:BM4440 of ECLI:NL:HR:2016:2842

[2] ECLI:NL:RBOVE:2020:4449, ECLI:NL:RBOVE:2020:4448, ECLI:NL:RBOVE:2020:4447, ECLI:NL:RBOVE:2020:4446

Op deze pagina