Crimineel ondergronds bankieren of hawala
Publicatiedatum 27-11-2025, 12:44 |
Rechtbank Rotterdam, 14 oktober 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:12327
Uit verschillende PGP-berichten bleek dat de verdachte zich bezig hield met een vorm van ondergronds bankieren. Het ging om de overdracht van contant geld ter hoogte van ongeveer € 2.826.044 en (vervolgens) van ongeveer 216,23 Bitcoin. Het verweer is dat er sprake is van hawala-bankieren (een vorm van ondergronds bankieren met legale gelden) en niet van crimineel ondergronds bankieren.
Voor deze zaak wordt Hawala-bankieren eerst verder toegelicht. Dit is een vorm van ondergronds bankieren waarbij het kan gaan om legale gelden die voor legale doeleinden worden overgedragen via ondergronds bankieren. Hier kunnen verschillende redenen aan ten grondslag liggen zoals een gebrek in vertrouwen in het gereguleerde financiële stelsel of de onmogelijkheid tot een reguliere overdracht door bijvoorbeeld sancties. Dit sluit ook aan op de aangehaalde overweging van een eerder arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2014:3044). Het gegeven dat er sprake is geweest van een vorm van ondergronds bankieren is op zichzelf onvoldoende om te oordelen dat er sprake is geweest van een criminele herkomst van de gelden.
Let op: ondergronds bankieren op zichzelf is ook een strafbaar feit. Dat valt namelijk onder het verbod om te bankieren zonder vergunning. Maar het vermogen waarmee gebankierd wordt, is niet uit dát misdrijf afkomstig. Dit is anders voor de commissie die de bankier ontvangt. Meer weten over ondergronds bankieren? Kijk dan eens op onze webpagina over dit fenomeen.
De vraag is in deze zaak derhalve of er voldoende indicatoren zijn om een vermoeden te rechtvaardigen dat er sprake is van een criminele herkomst van de voorwerpen. Dat er sprake is van ondergronds bankieren is niet voldoende om aan te nemen dat het gaat om crimineel vermogen, maar dit kan wel een indicator zijn. Het is immers een feit van algemene bekendheid is dat het ondergronds bankieren ook wijdverspreid is in de criminele wereld.
In deze zaak zijn er meerdere aanwijzingen dat het geld een criminele herkomst heeft. Veel contante overdrachten vonden plaats op wisselende openbare locaties, uitgevoerd door de verdachte zelf of door een geldkoerier. Het overdragen van grote hoeveelheden contant geld op straat brengt aanzienlijke veiligheidsrisico’s met zich mee en is niet nodig voor het ondergronds bankieren van legaal geld. Ook het gebruik van tokens bij overdrachten en versleutelde communicatiemiddelen zijn sterke signalen van een criminele achtergrond.
Er is geen enkel bewijs in het dossier dat wijst op ondergronds bankieren van legaal geld (zoals hawala-bankieren), noch op een legale herkomst van de voorwerpen. Alles bij elkaar genomen ontstaat een gerechtvaardigd vermoeden dat het geld een criminele herkomst heeft. De verdachte heeft geen enkele verklaring gegeven. Omdat er geen concrete, controleerbare uitleg is over een legale herkomst, was verder onderzoek door het Openbaar Ministerie niet nodig. Daarmee kan met voldoende zekerheid worden uitgesloten dat het geld legaal verkregen is en blijft een criminele herkomst als enige plausibele verklaring over.
De verdachte maakte deel uit van een wereldwijd netwerk en had een cruciale rol: zij gaf opdrachten aan geldkoeriers en trad op als broker en bankier. Uiteindelijk is zij veroordeeld voor gewoontewitwassen.