Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Kwalificatieuitsluitingsgrond; verbergen en verhullen

De verdachte wordt van mensensmokkel en witwassen verdacht. In de woonkamer van de verdachte is onder de bank een geldbedrag van €8.000,- aangetroffen. Het hof acht bewezen dat dit geld afkomstig is uit misdrijven die door verdachte zelf zijn gepleegd.

Afkomstig uit misdrijf
In deze zaak zijn verschillende indicatoren die op witwassen kunnen duiden aanwezig. Zo is het bekend dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld, het onder een bank aanwezig hebben van een grote hoeveelheid chartaal geld zeer ongebruikelijk is, en het inkomen van de verdachte – een bijstandsuitkering - zich niet tot het gevonden geldbedrag verhoudt. Indien de verdachte een concrete, verifieerbare, en niet hoogst onaannemelijke verklaring voor de herkomst van het aangetroffen geldbedrag kan geven, kan de witwasverdenking worden weerlegd.

Het hof meent dat de verklaring van verdachte over de herkomst van het geld onvoldoende concreet en verifieerbaar is. De verdachte heeft wisselend verklaard over de bankgegevens die hij aan de politie heeft overgedragen en heeft algemene en niet concrete informatie gegeven, waardoor niet van het openbaar ministerie kon worden verlangd dat zij nader onderzoek naar de herkomst van het geldbedrag zou doen. Het hof acht bewezen dat het in beslag genomen geld uit misdrijf afkomstig is.

Eigen misdrijf
Het hof volgt in deze zaak de jurisprudentie van de Hoge Raad wat betreft het witwassen van opbrengsten afkomstig uit eigen misdrijf. Uit deze jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat de witwasser een handeling moet verrichten die erop is gericht om zijn eigen criminele opbrengst veilig te stellen. Het enkele verwerven en voorhanden hebben van een voorwerp dat onmiddellijk afkomstig is uit een door verdachte zelf begaan misdrijf kan niet hebben bijgedragen aan het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van dat voorwerp. Een dergelijke handeling kan dan ook niet als witwassen worden gekwalificeerd.

In deze zaak heeft het Hof bepaald dat de handelingen van de verdachte niet als witwassen kunnen worden gekwalificeerd. Het hof volgt hierin de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad over de kwalificatieuitsluitingsgrond. [1] Enkel het fysiek verstoppen van het geldbedrag onder de bank is onvoldoende om de criminele herkomst daarvan te verbergen of te verhullen. De verdachte wordt vrijgesproken voor het witwassen. (Normaal gesproken leidt een geslaagd beroep op de kwalificatieuitsluitingsgrond tot ontslag van alle rechtsvervolging; het ten laste gelegde feit kan immers wel worden bewezen, maar dit levert geen strafbaar feit op).

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 13-10-2020

ECLI:NL:GHARL:2020:8249

[1] Tegenwoordig kan voor het witwassen van opbrengsten afkomstig uit een eigen misdrijf ook het eenvoudig witwassen (artikel 410bis.1 Wetboek van Strafrecht) ten laste worden gelegd.

Op deze pagina