Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Onderbouwing stukken lening van familie

Gerechtshof Amsterdam, 2 juni 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:1673

Verdachte is op Schiphol aangehouden met een contant geldbedrag van € 127.670,- verstopt in zijn tassen, kleding en schoenen. Een deel bestond uit coupures van € 500 en € 200. Over een deel van het geld verklaarde hij tegenover de douane dat hij dit op verzoek van zijn vriend, waarvan hij de naam gaf, van Polen naar Malaga transporteerde. Later meldde de zwager van de vriend zich op Schiphol met de mededeling dat het complete geldbedrag toebehoorde aan zijn familie. Vanwege de wijze waarop het geld is vervoerd, de hoogte van het gedrag, de gebruikte coupures en de onjuiste verklaring van verdachte is volgens het hof een witwasvermoeden gerechtvaardigd. Van de verdachte mag daarom worden verwacht dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft over de legale herkomst van het aangetroffen geld.

De verdachte heeft verklaard dat hij het geld voor een vriend vervoerde en dat het geld aan de familie toebehoort. Ter onderbouwing van deze verklaring zijn er rekeningafschriften op naam van de zwager overgelegd waaruit blijkt dat er van 2014 t/m 2020 omgerekend € 1.082.311,00 is bijgeschreven en dat er tussen 2019 en 2020 omgerekend € 193.325,00 is afgeschreven. Daarnaast heeft de verdachte een notariële akte overgelegd waarin staat dat de zwager heeft verklaard dat zijn moeder in 2020 een bedrag van €128.000 aan de verdachte heeft gegeven. Ook zijn er enkele documenten bijgevoegd die zien op een huurovereenkomst tussen twee gemeenten en zijn er schriftelijke getuigenissen van de verdachte en de zwager overgelegd.

Volgens het hof blijkt uit de rekeningafschriften dat de familie de beschikking had over meer geld dan onder de verdachte is aangetroffen, maar blijkt hieruit niet dat het aangetroffen geldbedrag ook daadwerkelijk is opgenomen voorafgaand aan de aanhouding op Schiphol. Daarom bieden de overzichten volgens het hof geen verklaring voor de herkomst van het onder de verdachte aangetroffen geld.

Verder is het verband met de huurovereenkomst niet duidelijk, blijkt uit de notariële akte niet van een legale herkomst van het geld en zijn de getuigenissen volgens het hof ongeloofwaardig, omdat hierin geen verklaring wordt gegeven voor het aangetroffen contante bedrag. Bovendien blijft onverklaard waarom het geld cash via Nederland en door de verdachte moest worden vervoerd.

Omdat er geen verband kan worden gelegd tussen de inkomsten van de familie en het geld waarmee verdachte is aangehouden concludeert het hof dat er geen concrete verifieerbare verklaring is afgelegd. Daarom kan het niet anders dan dat het geld afkomstig is van enig misdrijf en dat verdachte dit wist.

Ondanks de grote hoeveelheid stukken die verdachte heeft aangedragen om zijn verklaring te onderbouwen en de verschillende schriftelijke getuigenissen oordeelt het hof dat de verklaring van verdachte niet concreet en verifieerbaar is. Uit de overgelegde stukken blijkt immers niet dat het geld een legale herkomst had. In dat geval blijft het witwasvermoeden in stand en volgt een veroordeling, zoals hier. Dit in tegenstelling tot ECLI:NL:GHAMS:2022:1722 waarin verdachte werd vrijgesproken na onderbouwing van zijn verklaring. Deze zaken laten zien dat het er bij leningen en schenkingen nogal op aan komt qua stukken. Zie in dit verband ook het AMLC stappenplan rechtspraak product onder leningen en schenkingen. Inloggen vereist. Nog geen inloggegevens? Registeren kan hier.

Op deze pagina