Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Strafmaat gronddelict en witwassen

Verdachte is door het hof veroordeeld voor mensenhandel en het medeplegen van gewoontewitwassen. Ze ging in cassatie tegen deze uitspraak en de conclusie van de advocaat-generaal van het parket bij de Hoge Raad werd op 29 augustus 2018 gepubliceerd (ECLI:NL:PHR:2018:877).

Op achttienjarige leeftijd ontmoette verdachte de acht jaar oudere medeverdachte, met wie zij een relatie kreeg. Eerst ging ze in Hongarije de prostitutie in, maar omdat de prostitutie in Nederland beter verdient, is zij samen met medeverdachte naar Nederland verhuisd. Voor een periode van ruim één jaar hebben verdachte en medeverdachte drie vrouwen uitgebuit die ook in de prostitutie werkzaam waren. De opbrengsten die zij hiermee verkregen, hebben zij witgewassen door ze te besteden aan hun eigen levensonderhoud en vermaak (kleding, uitgaan, uiterlijke verzorging, gokken). Ook hebben zij een deel via Western Union verstuurd naar familie in Hongarije.

Tenlastelegging witwassen voegt niet altijd iets toe

In haar strafmaatoverwegingen zegt het hof dat het uitgeven van het met de mensenhandel buitgemaakte geld zozeer samenhangt met die mensenhandel dat, hoewel sprake is van een afzonderlijk strafbaar feit, geen hogere straf wordt opgelegd. Deze overweging laat zien dat het ten laste leggen van witwassen niet altijd iets toevoegt wanneer duidelijk is uit welk gronddelict de voorwerpen afkomstig zijn. Deze afweging kan vooraf worden gemaakt.

Gerechtshof Amsterdam, 20 juli 2017

Op deze pagina