Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Valse facturen en BTW-fraude

Rechtbank Amsterdam, 10 juni 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:3875

De tenlastelegging in de hoofdzaak betrof het opmaken van valse documenten om illegale geldstromen te verhullen en het witwassen van crimineel vermogen. De verdachte maakte deel uit van een netwerk dat via verschillende rechtspersonen en buitenlandse rekeningen gelden liet circuleren.

Uit de bewijsmiddelen blijkt dat er meerdere bedrijven zijn opgericht, waarbij verdachte degene was die handelde namens deze bedrijven en zich feitelijk als bestuurder gedroeg. Verdachte past via deze bedrijven twee frauduleuze methoden toe om geldstromen te manipuleren en belasting te ontduiken. In de eerste methode worden valse facturen opgesteld voor het leveren van kleding waarbij de kledinghandelaren deze giraal betaalden. Vervolgens geeft de verdachte het geld grotendeels contant terug aan de kledinghandelaren, maar houdt zelf een commissie van 7 à 8% in. Daarnaast werd op de valse facturen BTW gerekend, terwijl hier geen sprake van was. Met de valse facturen konden de kledinghandelaren zo onterecht BTW terugvragen. Er is dus geen daadwerkelijke goederenstroom tussen de ondernemingen van de verdachte en de kledinghandelaren.

Later is verdachte ook gaan werken via een tweede methode. Via deze methode bestelden de kledinghandelaren zelf kleding bij buitenlandse leveranciers en deze kleding werd ook daadwerkelijk geleverd. De factuur werd echter op naam van een van de ondernemingen van de verdachte gezet, deze betaalde dus de facturen voor de kledinghandelaren. Vervolgens stuurde de verdachte een nieuwe factuur voor de gemaakte kosten aan de Nederlandse kledinghandelaren waarbij valselijk BTW werd gerekend. Op deze manier konden de Nederlandse handelaren deze BTW terugvragen bij de Belastingdienst, om zo voordeel te krijgen. De rechtbank stelt vast dat het aantal kledingstukken dat op de facturen aan de Nederlandse kledinghandelaren staat niet overeenkomen met de facturen van de buitenlandse kledinghandelaren.

Derhalve oordeelt de rechtbank ook dat er sprake is van valsheid in geschriften.
Verdachte beschikt over grote sommen geld en luxe goederen, terwijl hij geen legale inkomsten kan aantonen. Zijn verklaringen over de herkomst zijn niet concreet, verifieerbaar of onderbouwd. De herkomst van diverse geldbedragen en een woning in Duitsland blijven onverklaard, waardoor een criminele herkomst de enige plausibele verklaring is. De rechtbank oordeelt zodoende dat gewoontewitwassen bewezen kan worden op basis van de omvang, duur en frequentie van de financiële transacties.

Opvallend in deze zaak is dat methode één ook een element van giraal naar contant geld omzetten bevat (Cash Compensatie Model), terwijl dit bij methode twee lijkt weg te vallen. Daar krijgt de verdachte girale betalingen binnen, maar gaan er geen contanten terug naar de kledinghandelaren. Wel is er bij beide methoden sprake van BTW-fraude

De partner van de verdachte is ook veroordeeld voor witwassen, de uitspraak lees je hier. Opvallend in die zaak is dat de verdachte is veroordeeld voor opzetwitwassen waar dit eigenlijk vaak schuldwitwassen is.

Deel deze pagina