Verklaring onderbouwen met stukken?
Publicatiedatum 18-07-2022, 15:31 |
Gerechtshof Amsterdam, 1 juni 2022: ECLI:NL:GHAMS:2022:1722
In deze stappenplan zaak was een verdenking ontstaan tegen verdachte vanwege zijn luxe levensstijl en het feit dat hij contante stortingen deed, zonder aanwijsbaar inkomen of vermogen. Daarnaast had verdachte veel kortlopende leningen met hoge rentepercentages en was er sprake van grote stortingen uit het buitenland.
Volgens het hof is er daarom sprake van een witwasvermoeden. Op basis daarvan mag een concrete verifieerbare verklaring van verdachte worden verlangd voor de herkomst van het geld die niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden waaronder en het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen mede een rol, aldus het hof.
Verdachte heeft verklaard dat hij geld leende van een bepaalde familie en dat hij van zijn zeer vermogende vader uit Jordanië schenkingen ontving. Deze verklaring onderbouwde hij met een groot aantal stukken, zoals leningsovereenkomsten en bankafschriften, waaruit dit ook blijkt. Bovendien werd door Rabobank tegenover de Belastingdienst bevestigd dat zijn vader vermogend was. Vanwege het bestaan van een concrete verifieerbare verklaring, die niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is, is het aan het Openbaar Ministerie om onderzoek te doen naar de alternatieve herkomst van het geld. Alleen als een legale herkomst kan worden uitgesloten, dan kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een criminele herkomst. Aangezien het onderzoek van het OM geen falsificatie van de verklaring van verdachte heeft opgeleverd, wordt de verdachte vrijgesproken.
Interessant aan dit arrest is dat het hof expliciet overweegt dat verdachte volgens het stappenplan niet verplicht was om zijn verklaring met betrekking tot het vermogen van zijn vader verder met stukken te onderbouwen. Hiermee doelt het hof op de schriftelijke verklaring van moeder van verdachte waaruit blijkt dat verdachte financieel werd ondersteund en op een document waaruit blijkt dat de familie van verdachte een Triple A-status in Jordanië heeft. Volgens ons heeft het hof hiermee tot uitdrukking willen brengen dat de verklaring van verdachte zonder deze stukken al voldoende concreet en verifieerbaar was. Het hof zegt hiermee dus niet dat van een verdachte in het kader van het stappenplan niet mag worden verlangd om een verklaring te onderbouwen met stukken. Het dossier bevatte namelijk al een groot aantal leningsovereenkomsten en bankafschriften van stortingen en aflossingen. Een deel van de leningen staat nog open en verdachte heeft het bestaan hiervan erkend.
In de rechtspraak zijn verschillende zaken te vinden waarin van een verdachte mag worden verlangd dat hij zijn verklaring onderbouwt met stukken. Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RBMNE:2019:1476 waarin verdachte ook verklaarde dat het geld afkomstig was van een schenking en de rechtbank oordeelde dat deze stelling op geen enkele wijze was onderbouwd, waarna zijn verklaring als onvoldoende concreet en verifieerbaar terzijde werd geschoven. Slechts stellen als verdediging dat er geld is geleend of geschonken is dus in beginsel vaak niet voldoende concreet en verifieerbaar.