Een opvallend dure Ferrari leidt tot witwaszaak
Publicatiedatum 27-11-2025, 12:08 |
Rechtbank Rotterdam, 25 augustus 2025, ECLI:NL:RBROT:2025:12511
Het onderzoek naar deze witwasconstructies start wanneer door een wijkagent een opvallend dure Ferrari wordt aangetroffen in een wijk waar dat bezit niet logisch lijkt. De financiële stromen van de betrokken personen worden in kaart gebracht om dit verder uit te zoeken.
De verdachte is een man met een regulier inkomen. Hij staat in nauw verband met twee medeverdachten: zijn broer en diens werkgever, actief in zorgondernemingen met opvallend hoge winstmarges. De auto blijkt op naam te staan van de werkgever maar gebruikt te worden door de broer van verdachte.
Uit onderzoek blijkt dat ondernemingen van de werkgever van de broer veel hogere winstmarges hebben dan gebruikelijk in de zorgsector en dat er jarenlang geen belastingaangiften zijn gedaan. De winstmarges in de zorg liggen normaliter rond de 1,4%, maar bij deze ondernemingen lag dit tussen de 24 en 66%. Er is ook vastgoed aangekocht vanuit de onderneming en er werd een totaalbedrag van € 195.670 overgemaakt naar de verdachte. De overschrijvingen bevatten onjuiste omschrijvingen, vaak aangeduid als “lening”, terwijl geen enkele lening daadwerkelijk bestaat.
De handelswijze bij de betalingen van de onderneming naar de verdachte was telkens hetzelfde. Zodra geld op de rekening van de verdachte binnenkomt, maakt hij dit in opdracht van zijn broer contant. Dat gebeurt deels door zelf op te nemen, maar ook door derden (geldezels) in te schakelen die tegen een vaste vergoeding hun bankrekening beschikbaar stellen. Deze derden pinnen de bedragen en leveren het contant aan de verdachte af. De verdachte wisselt de biljetten vervolgens geregeld om in kleinere coupures, omdat de broer voorkeur heeft voor biljetten van tien en twintig. Deze werkwijze wordt bevestigd in chatberichten op de telefoon van de verdachte, waarop instructies tussen de verdachte en zijn broer zichtbaar zijn over het betalen van derden om de bedragen contant op te nemen.
De verdachte verklaart dat hij enkel ‘klusjes’ deed voor zijn broer, die naar eigen zeggen goed verdiende in de zorg en vastgoed. De rechtbank acht die verklaring echter onvoldoende. De verdachte stelt geen enkele vraag over de herkomst van de opvallend grote geldbedragen, ook niet wanneer de bank hem bevraagt en hij in strijd met de waarheid antwoordt dat hij dit “voor een vriend” doet. De rechtbank benadrukt dat het via derden contant maken van geld, het omzetten in kleinere coupures en het gebruiken van misleidende omschrijvingen typische witwaskenmerken (witwastypologieën) zijn.
De rechtbank concludeert dat het geld (on)middellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte zich hiervan bewust was, althans bewust de aanmerkelijke kans daarop heeft aanvaard. Oftewel dat de verdachte opzet had. Ook stelt de rechtbank vast dat sprake is van een gewoonte: de handelingen zijn structureel, herhaald, op elkaar afgestemd en vinden plaats over een langere periode, in nauwe samenwerking met de broer.