Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Crimineel geld omzetten in bitcoin: witwassen of niet?

Door Suzanne Visser

In 2009 deed de bitcoin zijn intrede. Hoewel de initiators waarschijnlijk niet van plan waren om criminelen een nieuw middel te geven voor het witwasproces, wordt de cryptovaluta inmiddels wel daarvoor gebruikt[1]. In tientallen zaken hebben rechters zich gebogen over de strafrechtelijke aspecten van bitcoin. Eén van die zaken, die betrekking heeft op witwassen, ligt nu bij de Hoge Raad. Afgelopen maand heeft advocaat-generaal Berend Keulen daarover een conclusie geschreven met een aantal interessante passages over hoe de theorie van witwassen zich verhoudt tot de praktijk van bitcoin.

Wat was er aan de hand in deze zaak? De verdachte heeft als financieel directeur bij een bedrijf ruim een miljoen euro van zijn werkgever verduisterd. Deze geldbedragen heeft hij naar de rekeningen van anderen overgemaakt en omgezet in bitcoin en andere cryptovaluta. Het middel stelt de vraag aan de orde of hier door het Hof terecht is geoordeeld dat er sprake is van witwassen ex sub b van art. 420bis Sr, omdat uit de motivering van het hof niet blijkt welke op de criminele herkomst gerichte verhullende of verbergende handelingen er zijn geweest. Lees: de aanvullende eisen van de door de Hoge Raad geformuleerde kwalificatieuitsluitingsgrond.

De versluierende aard van het omzetten in bitcoin

De kwalificatieuitsluitingsgrond geldt in beginsel alleen voor de bestanddelen ‘verwerven’ en ‘voorhanden hebben’ van art. 420bis sub b Sr. Nu het hier om ‘omzetten’ en ‘gebruik maken’ gaat, zet de A-G uiteen in welke gevallen de kwalificatieuitsluitingsgrond toch van toepassing kan zijn. Dat is volgens de Hoge Raad het geval wanneer het omzetten en gebruik maken niet wezenlijk verschilt van het verwerven of voorhanden hebben van een uit eigen misdrijf afkomstig goed. Van zo’n situatie was bijvoorbeeld sprake bij het storten op een eigen bankrekening van contante geldbedragen die onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstig waren.

In het geval van overboeken naar bankrekeningen op naam van aan de verdachte gelieerde personen of overboeken naar buitenlandse bankrekeningen, was van zo’n situatie geen sprake. Voor wat betreft bitcoin specifiek, zijn er al enkele uitspraken die op dit onderwerp betrekking hebben. Zo noemt de A-G twee uitspraken[2] waarin de rechter tot de slotsom kwam dat het omzetten van contant of giraal geld in bitcoin een handeling is van verhullende/versluierende aard omdat, in tegenstelling tot bij een bankrekening, de rechthebbende op dat vermogen niet eenvoudig meer kan worden achterhaald.

Bitcoin moeilijker herleidbaar

Hoe zit dat in deze zaak? De A-G komt tot de slotsom dat er sprake is van een geval waarin omzetten wezenlijk verschilt van voorhanden hebben of verwerven. Het omzetten van geldbedragen in cryptovaluta staat in zijn optiek niet gelijk aan het storten van contante geldbedragen op een op eigen naam staande en in Nederland aangehouden bankrekening. De belangrijkste reden daarvoor is dat het omzetten van geldbedragen in cryptovaluta een heel ander proces is dan het storten van geld op een bankrekening, ook ‘omdat de herleidbaarheid van het geld tot de rechthebbende erdoor wordt bemoeilijkt’. Daarnaast acht hij van belang dat de waarde van cryptovaluta fluctueert ten opzichte van andere valuta. Derhalve komt hij niet toe aan de aanvullende eisen van de kwalificatieuitsluitingsgrond.

De A-G merkt, in lijn met het Hof, op dat als het in deze zaak ging om verwerven in plaats van omzetten, er alsnog sprake was geweest van witwassen. Het direct na de verduistering omzetten van de geldbedragen (in versleutelde) cryptovaluta moet worden aangemerkt als een verhullende gedraging ten aanzien van de criminele herkomst van de bedragen[3].

Crimineel geld omzetten naar bitcoin is witwassen

Uit deze conclusie kan worden afgeleid dat indien men uit eigen misdrijf afkomstige geldbedragen heeft en deze omzet naar bitcoin, in de regel sprake zal zijn van witwassen. Ofwel omdat geredeneerd wordt dat omzetten hier niet onder de kwalificatieuitsluitingsgrond valt omdat het niet heel dichtbij het enkele verwerven of voorhanden hebben van een illegaal goed ligt, ofwel omdat het omzetten van giraal geld naar bitcoin een verhullende handeling is ten aanzien van de criminele herkomst en derhalve aan de aanvullende eisen van de kwalificatieuitsluitingsgrond is voldaan.

Ik kijk uit naar de mening van de Hoge Raad hierover, maar ik verwacht niet dat deze tot een andere conclusie zal komen. Het in een crimineel proces gebruik maken van een ingewikkeld systeem als bitcoin leidt precies tot dat rookgordijn van aan het zicht onttrekken waar de wetgever aan dacht toen witwassen in het Wetboek van Strafrecht werd geïntroduceerd[4].

[1] ‘Overall, Bitcoin is beginning to feature heavily in many EU law enforcement investigations, accounting for over 40% of all identified criminal-to-criminal payments.’ (Europol-rapport The Internet Organised Crime Threat Assessment (IOCTA) 2015, p. 46.) Zie ook onze fenomeenbeschrijving van de bitcoinhandelaar.

[2] Rb. Rotterdam 17 december 2018, ECLI:NL:RBROT:2018:10879 en Rb. Rotterdam 20 juli 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:5814.

[3] De A-G merkt ook op dat voor het overboeken naar anderen (ook onderdeel van het middel) dezelfde redenering geldt, zie r.o. 33.

[4] Kamerstukken II 1999/00, 27159, nr. 3, p. 3 (MvT).

Op deze pagina