Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Gewoontewitwassen vastgoed

Hoge Raad 23 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1702

In deze zaak ging het om een growshophouder die werd verdacht van het medeplegen van gewoontewitwassen van meerdere panden in Leiden. De vraag in cassatie is of er sprake is van gewoontewitwassen. Gewoontewitwassen is een strafverzwarende omstandigheid. Of hiervan sprake is hangt af van de aard van de gedragingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht, alsmede het aantal gedragingen en het tijdsbestek waarbinnen deze zich hebben afgespeeld. Daarbij geldt niet de eis dat wordt vastgesteld dat de verdachte ‘de neiging’ had om telkens weer zich schuldig te maken aan het misdrijf (vgl. HR 18 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:734), of dat die gedragingen zich met een bepaalde minimumfrequentie hebben voorgedaan. Het hof heeft hier vastgesteld dat de verdachte in een periode van ruim een jaar driemaal een pand heeft verworven en voorhanden gehad en verhuld wie de rechthebbende ervan was. Het witwassen van het eerste pand werkte door ten aanzien van de andere twee panden, omdat door het witwassen van het eerste pand is verhuld hoe de geldstromen zijn gelopen en wat de herkomst van het geld is. Volgens de Hoge Raad is het vanwege de aard van de witwashandelingen en de omstandigheden waaronder deze zijn verricht voldoende om te komen tot een veroordeling wegens gewoontewitwassen.
Dit arrest behoort tot de standaardjurisprudentie over gewoontewitwassen.

Op deze pagina