Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Kort geding privacy organisatie UBO-register

Rechtbank Den Haag, 18 maart 2021: ECLI:NL:RBDHA:2021:2457

In onze nieuwsbrieven en op onze website schreven we eerder over het UBO-register. Het register moet bijdragen aan het bestrijden van witwassen en is in Nederland in werking getreden in september 2020. Sindsdien zijn ondernemingen en rechtspersonen verplicht om hun (in)directe eigenaren te registreren. Een deel van deze persoonsgegevens, zoals de naam en het economisch belang van de UBO, wordt via het register openbaar. 

In een kort geding heeft stichting Privacy First gevorderd om de verplichting om privacygevoelige gegevens over de UBO te registreren  buiten werking te stellen. Volgens Privacy First maakt de Uniewetgever met de eis van een openbaar UBO-register een inbreuk op de bescherming van de privacy van de UBO. Met name de publieke toegang tot UBO-informatie vormt volgens de privacy organisatie een probleem. Volgens de organisatie zouden alleen de bevoegde autoriteiten toegang moeten hebben tot de gegevens. Hoewel witwasbestrijding volgens Privacy First een legitiem doel is om inbreuk te maken op de grondrechten van bescherming van privacy en persoonsgegevens, is de inbreuk volgens de organisatie niet proportioneel. Witwassen kan volgens Privacy First ook zonder een openbaar toegankelijk UBO-register effectief worden bestreden. Daarnaast heeft Privacy First de voorzieningenrechter verzocht om vragen te stellen aan het Europese Hof van Justitie over de rechtmatigheid van het UBO-register.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de verplichting om gegevens over de UBO aan te leveren niet buiten werking kan worden gesteld, omdat de Staat niet mag handelen in strijd met de vijfde anti witwasrichtlijn. Het oordeel over de rechtmatigheid van de AMLD5 richtlijn is voorbehouden aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.

De rechter laat het Nederlandse UBO-register in stand, maar erkent wel dat er twijfels zijn omtrent het verplicht voorgeschreven openbare karakter van het register. De rechter had kunnen overgaan tot het stellen van prejudiciële vragen over de rechtmatigheid van het register aan het Europese Hof, maar ging daar niet toe over, omdat een Luxemburgse rechter reeds vragen aan het hof heeft gesteld op dit punt. Hierop is nog geen antwoord gekomen. Privacy First heeft appèl aangetekend tegen zowel de beslissing van de rechter om het UBO-register in stand te laten, als tegen de beslissing om geen prejudiciële vragen te stellen.

Op deze pagina