Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Ontneming wvv hawala-bankieren

In de hoofdzaak (ECLI:NL:RBROT:2013:5883) is verdachte veroordeeld voor het medeplegen van gewoontewitwassen en bankieren zonder vergunning. Verdachte heeft zich samen met een medeveroordeelde beziggehouden met Hawala-bankieren. Uitgaande van de Hawala administratie is bekend welk bedrag via de medeveroordeelde is gepasseerd. Ter vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel (wvv) is van belang welk percentage provisie verdachte en medeveroordeelde hanteerden voor zichzelf. Het percentage provisie bleek niet uit het opsporingsonderzoek. Volgens de financiële recherche is uit de praktijk gebleken dat netto provisie moeilijk te berekenen is nu weinig zicht is op de kosten. Wel blijkt op basis van andere opsporingsonderzoeken naar Hawala dat de gemiddelde bruto provisie 5% betreft. Nu verdachte en medeveroordeelde ook zelf geen inzicht hebben willen geven in hun kosten houdt de rechtbank voor het berekenen van wvv rekening met een gemiddelde bruto provisie van 5%.

Rechtbank Rotterdam, 5 oktober 2017

ECLI:NL:RBROT:2017:7949

Op deze pagina