Project tegen fout geld: Organized Crime Field Lab
Door Dorine Stahlie (AMLC/FIOD)
In Nederland loopt al langere tijd het innovatieprogramma Organized Crime Field Lab. De insteek is om gezamenlijke, innovatieve aanpakken te creëren voor complexe, ondermijnende criminaliteit, waaronder witwassen. Hoe kunnen overheidsinstellingen in gezamenlijkheid ondermijnende criminaliteit aanpakken en hoe kunnen inzichten die bekend zijn bij één overheidsinstelling op een goede manier gedeeld en toegepast worden?
Het innovatieprogramma wordt in verschillende delen van Nederland uitgewerkt. In West-Nederland loopt onder meer het project IJgeld. Het richt zich op het tegengaan van criminele financiële geldstromen in vastgoed, detailhandel en horeca in de Amsterdamse binnenstad.
Een barrière tegen ondoorzichtige financiële geldstromen
Binnen het project wilde men in elk geval een barrière opwerpen tegen ondoorzichtige financiële geldstromen waarmee in de Amsterdamse horeca werd geïnvesteerd. Doorgaans wordt de vergunningsaanvraag van horeca-ondernemers getoetst op basis van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet bibob). Die toetsing richt zich voornamelijk op de aanvrager.
In het project is voor een aanpak gekozen waarin ook de financierder onder de loep kan worden genomen, en dus de herkomst van het geld kan worden getoetst. De vergunningaanvrager moet in een vroegtijdig stadium veel meer informatie over zijn eventuele onderhandse financiering verschaffen. Deze informatieverplichting wordt opgelegd op basis van art. 4:5 Awb. Als de aanvrager de benodigde informatie niet kan overleggen, wordt de vergunning buiten behandeling gesteld. Een bibob-procedure is hiermee niet meer noodzakelijk.
Onderzoek naar geleend geld horeca-ondernemer
De aanpak is geaccordeerd door de Amsterdamse voorzieningenrechter in een uitspraak (ECLI:NL:RBAMS:2018:7913) over een Syrisch fastfoodrestaurant. In deze zaak heeft de burgemeester van Amsterdam een aanvraag van de horeca-ondernemer voor een exploitatievergunning buiten behandeling gesteld omdat de ondernemer onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt hoe zijn externe financiers aan het uitgeleende geld zijn gekomen. Het gaat om een bedrag van 30.000 euro dat contant is ontvangen.
De ondernemer moest over de herkomst van dat bedrag meer informatie overleggen. De burgemeester had die informatie nodig om te kunnen onderzoeken of de onderneming, de ondernemer of het ontvangen geld verband houdt met strafbare feiten. De ondernemer moest de gegevens leveren op grond van artikel 30, eerste en tweede lid, van de Wet bibob. Volgens de burgemeester gaf de door de horeca-ondernemer aangeleverde informatie geen eenduidig en transparant beeld over de manier waarop hij zijn horecabedrijf heeft gefinancierd. Hiertegen maakte de horeca-ondernemer bezwaar.
Aantonen herkomst startkapitaal
De voorzieningenrechter kwam tot de slotsom dat het bezwaar geen redelijke kans van slagen had. Er was geen reden om te twijfelen aan de rechtmatigheid van het door de burgemeester genomen besluit. Hierdoor was er ook geen aanleiding voor een voorlopige voorziening, al zal dat voor de horeca-ondernemer verstrekkende gevolgen hebben omdat hij zijn onderneming niet verder mag exploiteren.
De horeca-ondernemer moet kunnen aantonen waar zijn of haar startkapitaal vandaan komt. Witwassen via de horeca wordt daarmee lastiger.