Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Trustkantoor aanbieder van witwasconstructie

Gerechtshof Amsterdam, 18 november 2021: ECLI:NL:GHAMS:2021:3584

De verdachte in deze zaak start in de jaren ’90 met een trustkantoor. De klanten worden aangebracht door fiscalisten die schijnconstructies bedenken. Aanvankelijk wordt er voor iedere klant een doelvennootschap opgericht die door het trustkantoor wordt beheerd. Vanuit die vennootschap stroomt er geld verder naar offshore vennootschappen in landen met een mild belastingklimaat. Later richt het kantoor een Nederlandse inhouse vennootschap op die voor alle klanten de geldstromen beheert. De marges die hierin achterblijven zijn niet van de klant, maar van het trustkantoor. Door verdachte werd deze structuur aangeduid als niet strafbare doorstroomstructuur, maar in feite was het trustkantoor aanbieder van een constructie om klanten te helpen om geld buiten het zicht van de plaatselijke buitenlandse Belastingdiensten te houden. Hierbij werd gebruik gemaakt van valse documenten. Zo werden overeenkomsten en facturen voorzien van een eerdere datum dan de daadwerkelijke datum. Het kantoor stond bekend als onderneming die dit soort diensten verleende bij UBO’s van Europese vennootschappen. Verdachte was degene die feitelijk leiding gaf aan de inhouse vennootschappen. Ook nadat hij was vertrokken uit Nederland naar Monaco en later naar Dubai stuurde hij het trustkantoor nauwgezet aan, waarmee hij een belangrijke bijdrage leverde aan belastingontduiking in andere EU-landen. Hij liet veel handelingen verrichten door zijn mededaders en medewerkers en het lijkt erop dat verdachte op die manier zoveel mogelijk probeerde buiten beeld te blijven.

De vraag is of het geld dat binnenkwam bij de offshore vennootschappen afkomstig is van enig misdrijf, zoals is vereist om te komen tot een veroordeling voor witwassen. Volgens de verdediging is het geld niet afkomstig uit enig misdrijf, omdat het geld door de klanten is overgemaakt naar de inhouse vennootschap vóórdat er een valse overeenkomst of factuur is opgemaakt. Daarom kan het geld volgens de verdediging niet afkomstig zijn uit valsheid in geschrift. Volgens het hof is niet de valsheid in geschrift het gronddelict voor het witwassen, maar de internationale belastingfraude. Er volgt een veroordeling voor witwassen. Dat de belastingfraude niet ten laste is gelegd en dat die in het buitenland heeft plaatsgevonden staat daaraan niet in de weg

Het klopt dat een voorwerp slechts als van misdrijf afkomstig kan worden aangemerkt, indien het afkomstig is van een misdrijf gepleegd voorafgaand aan de witwasgedraging. Voorwerpen met behulp waarvan een misdrijf is begaan, zijn niet reeds daardoor afkomstig van enig misdrijf. Er moet een causale relatie zijn tussen gronddelict en het voorwerp. Die relatie is er niet als de valsheid in geschrift alleen een middel is om de wederrechtelijke herkomst van het geld te verdoezelen, maar daar niet aan voorafgaat. Aangezien het hof hier de valsheid niet heeft aangemerkt als gronddelict, maar de internationale belastingfraude, slaagt het verweer van de verdediging niet. Verder is nog interessant dat een in het buitenland gepleegd misdrijf, zoals hier, ook kan gelden als ‘enig misdrijf’ in de zin van de witwasbepalingen.

Klik hier voor een overzicht van relevante jurisprudentie over valsheid in geschrift als gronddelict voor witwassen.

Op deze pagina