Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Vastgoed uit 2005 witwassen

Rechtbank Midden-Nederland 15 november 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:6139

Deze zaak kwam aan het licht door een melding bij de politie over verdachte situaties aan het adres van verdachte. Het betreffende pand bleek in 2005 te zijn verkocht aan een BV voor € 850.000. Dezelfde dag werd het pand doorverkocht aan de verdachte voor € 986.000.

Verdachte en verkoper spraken af dat de koopsom uiterlijk een jaar later door storting op de bankrekening van de notaris moest zijn voldaan. Op niet tijdig betalen stond een boete van 10% van de koopsom (€ 98.600). Er werd niet tijdig betaald, waardoor de boete bovenop de koopsom verschuldigd was ( totaal € 1.084.600). Een bedrag van bijna € 250.000 werd als tijdelijke lening verstrekt door verdachte aan de BV als deel van de koopsom. Het totaal verschuldigde bedrag van € 834.850 werd overgemaakt aan de notaris door een NV in Curaçao, waarvan verdachte de UBO bleek te zijn. Uit onderzoek is gebleken dat het geld voor de betaling van het pand via verschillende bedrijven bij de NV is terechtgekomen. De herkomst van het geld is onbekend.

Verdachte heeft in 2005 opgave gedaan van 4 miljoen euro, terwijl hij in het voorgaande jaar geen vermogen heeft opgegeven. Het is niet inzichtelijk hoe dit vermogen tot stand is gekomen en hoe dit is opgebouwd. De verhouding van het vermogen in relatie tot zijn salaris uit dienstverband is niet verklaarbaar. Naar het oordeel van de rechtbank is er gebruik gemaakt van complexe verhullende constructies, met onder andere vennootschappen in het buitenland en leningen met niet marktconforme rentepercentages. Een witwasvermoeden is daarom volgens de rechtbank gerechtvaardigd.

Van verdachte mag daarom worden verlangd dat hij een voldoende concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van het geld en de woning. Verdachte heeft verklaard dat het geld is verdiend met onroerend geld in België op basis van een aandelentransactie. Over de aandelentransactie heeft hij stukken aangeleverd. Deze stukken bewijzen echter niet het bestaan van de aandelentransactie en maken niet duidelijk hoe eventueel verdiend geld bij de NV terecht is gekomen. Dat moet volgens de rechtbank wel. Deze vennootschap heeft immers het grootste deel van het aankoopbedrag betaald en de leenovereenkomst gesloten zonder enige vorm van zekerheid met een rente van 12%. Hiernaast is niet duidelijk waarom het pand niet meteen is betaald en de boete van 10% is verbeurd, nu de opbrengst van de aandelentransactie al in 2005 (voordat de boete was verschuldigd) zou zijn gerealiseerd.

Omdat de verklaring van verdachte onvoldoende concreet en verifieerbaar is en ook hoogst onwaarschijnlijk oordeelt de rechtbank dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het geld en de woning een legale herkomst hebben. Daarom komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van witwassen. De verdachte krijgt een gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd. Deze straf is gematigd, vanwege overschrijding van de redelijke termijn.

Deze zaak laat zien dat het criminaliseren van vastgoed uit een verder verleden (2005) mogelijk is en kan leiden tot een bewezenverklaring van witwassen. Verjaring is niet aan de orde, omdat de verjaring is gestuit in 2016 wegens het leggen van beslag op de woning (een daad van vervolging stuit de verjaring).

Op deze pagina