Witwassen van illegaal hout?
Rechtbank Amsterdam 12 december 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:7435
Verdachte in deze zaak wordt veroordeeld voor handelen in strijd met regels over import van gekapt hout uit Myanmar. Subsidiair wordt hem het witwassen van dit hout verweten.
Het gaat in deze zaak nadrukkelijk niet om de vraag of het ingevoerde hout illegaal is gekapt. Dat is niet wat de verdachten wordt verweten en daar geeft de rechtbank dan ook geen oordeel over. Voor het witwassen is van belang of het hout uit misdrijf afkomstig is. De rechtbank oordeelt dat de enkele constatering dat een misdrijf met betrekking tot een voorwerp is begaan, niet voldoende is om vast te stellen dat het voorwerp zelf afkomstig is uit een misdrijf. Met andere woorden, dat het hout niet met inachtneming van de regels op de markt is gebracht, maakt het hout zelf dus nog niet tot een voorwerp dat uit misdrijf afkomstig is. Omdat er hier geen oordeel wordt gegeven over de vraag of het hout illegaal is gekapt, kan niet worden bewezen dat het hout uit misdrijf afkomstig is. Daarom wordt verdachte vrijgesproken van witwassen.
Deze zaak is vergelijkbaar met een eerdere uitspraak over de invoer van Venezolaans goud die in een eerdere nieuwsbrief is besproken. In die zaak werd verdachte uiteindelijk, na cassatie door de Hoge Raad, veroordeeld op basis van het stappenplan.