Contanten aardappelen- en uienhandelaar
Rechtbank Amsterdam 5 juli 2023, ECLI:NL:RBAMS:2023:4174
In deze zaak heeft de bank een bankrelatie opgezegd met een handelaar in uien en aardappelen vanwege contante stortingen. In juli 2019 communiceerde het OM dat de export van aardappelen en uien naar West-Afrika vatbaar is voor grootschalige witwaspraktijken vanwege contante betaalstromen. Criminelen liften mee op legale bedrijfsactiviteiten, doordat zij daadwerkelijk geleverde aardappelen en uien betalen met contant geld dat vermoedelijk van misdrijf afkomstig is. De vraag is of de bank de bankrelatie in deze zaak mocht beëindigen.
Een bankrelatie mag niet worden beëindigd als dat naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Of een bank gebruik mag maken van haar opzeggingsbevoegdheid wordt beoordeeld naar de stand van zaken op het moment van opzeggen (beoordeling ex tunc, in casu 27 februari 2019).
De aardappelen- en uienhandelaar handelde sinds 2017 met partijen in Mauritanië, dat een slecht functionerend bancair stelsel heeft. De uien en aardappelen werden door de afnemers contant betaald. Het geld werd overhandigd in Mauritanië, Parijs of – later – Brussel. Er werd een berichtje gestuurd dat het contante geld beschikbaar was en dat iemand naar de wijk Molenbeek in Brussel moest komen. De exacte locatie werd doorgegeven via de app en het contante geld werd op straat van een onbekend persoon in ontvangst genomen. Vervolgens werd het contante geld gestort bij de bank.
De bank heeft in mei 2018 aangegeven de contante betalingen niet meer te willen faciliteren. Het afbouwen van contante betalingen werd als voorwaarde in de overeenkomst opgenomen. Aan deze voorwaarde heeft de handelaar zich niet gehouden door contante betalingen te blijven accepteren en dit geld te gebruiken om handelsactiviteiten mee te betalen. Omdat de voorwaarde is overtreden heeft de bank de bankrelatie opgezegd.
Volgens de rechtbank mocht de bank de voorwaarde stellen vanwege de forse toename van contante betalingen, zowel absoluut als relatief ten opzichte van de omzet, en de wijze waarop de contante betalingen in ontvangst werden genomen (van een anoniem persoon op straat in Brussel). De herkomst van het contante geld was voor Rabobank niet traceerbaar. De rechtbank voegt daaraan toe dat bij het stellen van de voorwaarde dat gestopt moest worden met de contante betalingen vast ook zal hebben meegespeeld dat Rabobank zich sinds september 2018 (toen ING een boete kreeg) beter bewust was van haar poortwachtersfunctie.
Het argument van de handelaar, dat de bank had moeten zoeken naar minder vergaande maatregelen dan het verbieden van contante betalingen, omdat Rabobank wist van het slecht functionerende bancaire systeem in Mauritanië en dat het opleggen van de voorwaarde feitelijk het einde betekende van de handel met Mauritanië, gaat volgens de rechtbank niet op. De omstandigheid dat het bankverkeer met een land slecht functioneert, ontslaat een bank niet van de poortwachter-verlichtingen om transacties te onderzoeken. De bank mocht de voorwaarde stellen en toen die voorwaarde werd geschonden de bankrelatie beëindigen.
Een bank mag voorwaarden stellen met betrekking tot contante stortingen in het kader van de poortwachtersfunctie. De omstandigheid dat een partij handelt met een land met een slecht functionerend bancair stelsel, ontslaat een bank niet van de poortwachter-verplichtingen. Het stellen van voorwaarden is gerechtvaardigd, ook als dat betekent dat een bank eerdere afspraken over afstortmogelijkheden wijzigt en de klant daarmee in een lastige situatie wordt gebracht. Het eerder toestaan van het afstorten van contante betalingen betekent op zichzelf niet dat een bank hiermee moet blijven doorgaan. Als de bank de contante stortingen was blijven accepteren, waren er grote niet-traceerbare en dus mogelijk criminele geldstromen door het financiële stelsel blijven lopen.