Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Crimineel trustkantoor

Hoge Raad 27 juni 2023, ECLI:NL:HR:2023:981

Verdachte in deze zaak gaf leiding aan verschillende trustkantoren die grote EU-bedrijven als klant hadden en voor hen bepaalde fiscale structuren uitvoerden. Het trustkantoor liet geldbedragen van klanten via een inhouse vennootschap doorstromen naar een offshore vennootschap. Deze geldstroom vond plaats op basis van een economische relatie vastgelegd in overeenkomsten. Op grond van facturen die voortvloeiden uit deze overeenkomsten werden door de klant betalingen verricht aan de inhouse vennootschap en verrichtte de inhouse vennootschap vervolgens weer betalingen aan de offshore vennootschap. In de administratie van de klant waren vervolgens alleen de betalingen aan de inhouse vennootschap zichtbaar en bleek niet dat de geldbedragen naar een offshore vennootschap waren gevloeid. Zo werd ervoor gezorgd dat de klanten van het trustkantoor minder belasting hoefden te betalen.
De verdachte was in feite aanbieder van een witwasconstructie om klanten te helpen om geld buiten het zicht van de plaatselijke buitenlandse Belastingdiensten te houden. Hierbij werd gebruik gemaakt van valse documenten.

De vraag bij het hof was of het geld dat binnenkwam bij de offshore vennootschappen afkomstig was van enig misdrijf. Volgens de verdediging was dit niet het geval, omdat het geld door de klanten is overgemaakt naar de inhouse vennootschap vóórdat er een valse overeenkomst of factuur is opgemaakt, waardoor het niet afkomstig kan zijn uit de valsheid in geschrift. Het hof merkte echter niet de valsheid in geschrift als gronddelict voor witwassen aan, maar de internationale belastingfraude. Uit dat misdrijf is het geld afkomstig. Die veroordeling (voor witwassen) blijft in stand bij de Hoge Raad.

Valsheid in geschrift kan in bepaalde gevallen wel een gronddelict zijn voor witwassen. Lees hier meer over dit onderwerp.

Op deze pagina