Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Opvallende geldstromen bankrekening

Rechtbank Amsterdam, 6 juli 2022 (publicatie 27 juli 2022): ECLI:NL:RBAMS:2022:3711

ING heeft na onderzoek de bankrelatie beëindigd met een klant die werkzaam is als bedrijfsleider bij de groothandel van zijn vader die exotische groenten en fruit importeert. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of deze beëindiging terecht is geweest.

De bank was met een onderzoek gestart naar aanleiding van bepaalde signalen, zoals contante loonuitbetalingen aan werknemers, waaronder aan de bedrijfsleider. Verder is er sprake van verschillende contante stortingen op zijn rekening, van overboekingen naar zijn Spaanse bankrekening en van meerdere overboekingen aan een goede kennis van hem die zijn betiteld als lening. Volgens de bedrijfsleider zijn de contante stortingen afkomstig van contante salarisbetalingen, de verkoop van een auto en privéspullen en geldleningen van een bedrijf. De overboeking naar zijn Spaanse rekening is de inbreng van zijn eigen vermogen voor de aankoop van een vakantiewoning en de uitgeleende bedragen zien op verbouwkosten aan de woning en winkel van een goede kennis van hem. De overgelegde leningsovereenkomsten vond de bank onvoldoende ter onderbouwing van de legitieme herkomst van de leningen. Bewijsstukken over de verkoop van de privéspullen en de contante stortingen ontbreken. Daarnaast speelt een rol dat er geen marktconforme rente is overeengekomen bij de leningen.

Het gaat om transacties met een waarde van rond de € 250.000,- die vragen oproepen. Volgens de rechtbank zijn de geldstromen niet goed te rijmen met de baan van de bedrijfsleider. Wat betreft de contante salarisbetalingen is volgens de rechtbank onduidelijk gebleven wat de reden ervan is geweest. Datzelfde geldt voor de verkoop van privéspullen. De verkoop van een auto is normaliter immers gedocumenteerd. Ook is het uitlenen van contant geld door een onderneming aan werknemers voor aankopen in privé ongebruikelijk. Ook als een onderneming “geld overheeft”, zoals door de bedrijfsleider is beweerd. Bovendien moeten betalingen boven de € 10.000,- worden gemeld bij de Belastingdienst. Ook de andere contante stortingen, die zouden zijn bedoeld voor vakantiewoningen, zijn niet onderbouwd. Er valt niet uit te sluiten dat er vastgoed met contant geld is betaald. Daarnaast is de omvang van de bedragen niet te rijmen met de inkomsten van de bedrijfsleider. De rechtbank concludeert dat de verklaring van de bedrijfsleider over de geldstromen volstrekt ontoereikend is en dat de bank voldoende reden en belang had om de bankrelatie met hem te beëindigen.

Op deze pagina