Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Samengestelde transacties Wwft

De verdachte wordt verweten dat meermaals is nagelaten om ongebruikelijke transacties zoals bedoeld in de Wwft te melden. Een aantal van de door de rechtbank bewezenverklaarde transacties zijn zogenaamde samengestelde transacties. Het gaat om transacties die boven de grens van € 15.000,- uitkomen omdat de bedragen van twee afzonderlijke transacties bij elkaar zijn opgeteld vanwege het nauwe verband tussen die transacties. Namens de verdachte is betoogd dat deze optellingen ten onrechte hebben plaatsgevonden, omdat geen, althans onvoldoende verband tussen de transacties bestaat. Daarbij speelt een rol dat in de tijd waarin de feiten plaatsvonden de Algemene leidraad Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme geen aanwijzing bevatte over hoe het begrip ‘samengestelde transactie’ moet worden uitgelegd.

De bedoeling van de wet is dat instellingen bepaalde verplichtingen nakomen indien de waarde van transacties een bepaalde grens overschrijdt. Het is niet de bedoeling dat die verplichtingen niet worden nageleefd doordat transacties in deeltransacties worden gesplitst. Daarom is in artikel 3 lid 5 onderdeel b van de Wwft bepaald dat een instelling cliëntenonderzoek verricht indien zij twee of meer transacties verricht waartussen een verband bestaat met een gezamenlijke waarde van ten minste € 15.000,00.

In casu betreffen het facturen inzake de verkoop van dezelfde goederen voor nagenoeg hetzelfde bedrag op eenzelfde datum met een oplopend bestel- en/of factuurnummer. De identiteit van de kopers is niet bekend en de facturen bevatten twee verschillende handtekeningen. Niet kan worden vastgesteld dat het bij deze facturen om dezelfde koper gaat of, als het om verschillende kopers gaat, dat deze aan elkaar verwant zijn. Daarmee is niet bewezen dat het om samengestelde transacties gaat, en moet de verdachte in zoverre worden vrijgesproken.

Het hof oordeelt dat de verdachte gelijk heeft dat over de uitleg van dit criterium in de praktijk verschillend kan worden gedacht. Mede nu die uitleg in de Algemene leidraad Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme nog niet werd gegeven, moet de verdachte hier het voordeel van de twijfel krijgen.

Dit neemt niet weg dat, als het verband tussen twee transacties dermate groot is en de instelling moet vermoeden dat het gaat om een samengestelde transactie, van de instelling moet worden verwacht dat zij onderzoek doet om vast te stellen of de transacties als samengestelde transacties moeten worden beschouwd. Dat is bijvoorbeeld het geval als de transacties:

  1. tegelijk of opvolgend worden verricht,
  2. door dezelfde persoon of verschillende, maar aan elkaar verwante personen, worden verricht
  3. betrekking hebben op dezelfde goederen en
  4. afzonderlijk onder de wettelijke waardegrens blijven, maar gezamenlijk daarboven uitkomen.

In dergelijke gevallen moet worden uitgegaan van een samengestelde transactie, tenzij een door de instelling ingesteld onderzoek uitwijst dat zij als afzonderlijke transacties moeten worden beschouwd.

In een uitspraak van het hof op dezelfde datum in een vergelijkbare zaak werden wel samengestelde transacties vastgesteld (ECLI:NL:GHAMS:2020:2898).  Daarbij ging het om facturen waarbij de identiteit van de kopers wel bekend was. Op de facturen stonden twee verschillende namen, die kennelijk aan elkaar zijn verwant. De facturen betreffen de verkoop van nagenoeg dezelfde goederen op dezelfde datum, waarbij de order- en factuurnummers oplopend zijn. Het factuuradres is in beide gevallen gelijk en in beide gevallen is op exact hetzelfde moment voor ontvangst getekend. Tevens lijkt op de factuur te zijn aangetekend dat in één keer contant is betaald voor beide facturen. Dat op de ontvangstbewijzen twee verschillende handtekeningen staan doet aan de verwantschap tussen deze facturen niets af.

Twee andere facturen kunnen ook als samengestelde transactie worden aangemerkt. Zij betreffen de verkoop van dezelfde goederen, voor hetzelfde bedrag, op dezelfde datum. De twee personen hebben een gelijke achternaam en het factuuradres en klantnummer zijn hetzelfde. De order- en factuurnummers zijn oplopend en de betaalwijze en verzendwijze zijn gelijk.

Bewaren van cliënt gegevens
Ingevolge artikel 33 Wwft dient een beroeps- of bedrijfsmatig handelende verkoper de gegevens van een cliënt op toegankelijke wijze te bewaren. Ten tijde van het onderzoek bevonden deze gegevens zich volgens de verdachte op een digitale schijf. De verdachte kon deze gegevens op dat moment niet overleggen en dus waren de gegevens op dat moment niet toegankelijk. Dat tegen de bestuurders is gezegd dat er nog een gesprek met de boetedwangsomfunctionaris zou plaatsvinden doet daar niet aan af.

Kleurloos opzet
Ten aanzien van het tenlastegelegde, maar door de verdediging betwiste, opzet overweegt het hof dat de voorschriften van de Wwft zgn. ordeningsrecht zijn. In het ordeningsrecht is ‘kleurloos opzet’ voldoende voor een bewezenverklaring. Dit betekent dat het opzet van de verdachte wel gericht moet zijn op de tenlastegelegde handeling die is verricht of nagelaten, maar dat niet is vereist dat het opzet ook is gericht op het niet naleven van de in de bewezenverklaring bedoelde wettelijke verplichting (vgl. HR 21 april 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH2684). Ontbrekende kennis van de regelgeving staat aan het bewijs van het opzet dus niet in de weg. Het hof acht dan ook bewezen dat verdachte tenlastegelegde feiten heeft begaan.

Gerechtshof Amsterdam, 30-10-2020

ECLI:NL:GHAMS:2020:2899

Op deze pagina