Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Valsheid niet het gronddelict voor witwassen

Gerechtshof Den Bosch 22 oktober 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:3260 (Eurocenter)

In 2004 werd begonnen aan de bouw van een groot ontwikkelingsproject: Eurocenter, in Amsterdam. Verschillende bedrijven hadden opdrachten gekregen voor de bouw. De verdachte bracht partijen bij elkaar voor dit project en zijn eigen bedrijven waren ook bij de bouw betrokken. Met behulp van valse overeenkomsten kwamen grote geldsommen via zijn bedrijven bij hem terecht, totaal € 4.722.681,00. De rechtbank heeft daarom de verdachte veroordeeld vanwege valsheid in geschrift en feitelijk leiding geven aan witwassen.

Het hof komt in hoger beroep tot hetzelfde oordeel. Een van de bedrijven van verdachte bleek helemaal geen handelingen voor het bouwproject te verrichten, desondanks ging er veel geld naartoe. De overeenkomsten vanuit dit bedrijf die zijn ondertekend door de verdachte werden door het hof dan ook als valselijk bestempeld. De valsheid in geschrift is echter niet het gronddelict voor het witwassen. Volgens het hof is de valsheid in geschrift een middel waarmee de werkelijke aard van de geldbedragen is verborgen en verhuld, maar niet het gronddelict van het witwassen. Het achterliggende misdrijf is omkoping, dan wel oplichting en/of verduistering. Omdat er geen direct bewijs is voor een gronddelict, hanteert het hof het stappenplan.

Een ondertekende ontwikkelingsovereenkomst vanuit een bedrijf dat nimmer inspanning of activiteiten verricht, terwijl het geld hieruit naast verdachte ook bij een persoon terecht kwam die helemaal geen functie of bevoegdheden had bij het bedrijf. Dit deed het vermoeden rijzen dat het niet anders kan dat deze geldstromen uit enig misdrijf afkomstig zijn. De verdachte verklaart alleen maar dat de geldstromen voortkwamen uit de activiteiten voor de bouw van Eurocenter of dat zijn ex-compagnon hierachter zat. Het hof heeft vastgesteld dat er geen daadwerkelijke werkzaamheden zijn verricht voor de betalingen en concludeert dat het niet anders kan zijn dan dat de geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig waren, namelijk omkoping, dan wel oplichting en/of verduistering. Verdachte heeft geweten dat het geld uit misdaad afkomstig was en deze afkomst verhuld.

Het hof concludeert dat er valsheid in geschrift en feitelijk leiding geven aan witwassen is gepleegd door de verdachte.

Recent is er van de hand van twee advocaten een artikel verschenen in Delikt en Delinkwent, waarin zij kritisch zijn over het causale verband tussen het gronddelict valsheid en witwassen.[1] In eerdere AMLC nieuwsbrieven zijn ook al uitspraken besproken over dit onderwerp.[2] Bij de bespreking van een arrest van de Hoge Raad van 21 april 2020 schreven wij: “Uit het feit dat er valse geschriften worden gebruikt om de verplaatsing van geld te verhullen kan niet zonder meer worden geconcludeerd dat dat geld uit het misdrijf valsheid in geschrift afkomstig is. Opletten dus bij het aanmerken van valsheid in geschrift als gronddelict.” Deze boodschap geldt nog steeds, het is niet uitgesloten dat de valsheid het geld generende gronddelict[3] is maar alertheid is wel geboden. De hiervoor besproken uitspraak maakt duidelijk dat in sommige gevallen een aanpak via een onbekend gronddelict uitkomst kan bieden. Vaak worden de valse geschriften gebruikt om een ander delict te verhullen maar is niet duidelijk welk delict dat exact is, of dat delict is lastig te bewijzen. Deze aanpak leidde begin 2020 ook tot een bewezenverklaring van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. De Hoge Raad had de zaak in 2018 terugverwezen met de overweging dat het enkele feit dat een transporteur goud vervoert uit Venezuela waarbij er misdrijven zijn begaan om een exportvergunning te omzeilen (waaronder valsheid in geschrift) niet voldoende is om te kunnen concluderen dat het goud ‘afkomstig is uit enig misdrijf’.

[1] A.C.M. Klaasse & J.N. de Boer, ‘Een onvervalst causaal verband? Over het causaliteitsvereiste bij witwassen in relatie tot valsheden’, DD 2020/52.

[2] ECLI:NL:HR:2020:575 en ECLI:NL:OGHACMB:2020:44

[3] Zie bijvoorbeeld: ECLI:NL:GHDHA:2020:1437 De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte en daardoor ten onrechte een ziektewetuitkering gekregen. Witwassen door voorhanden hebben is bewezen verklaard maar niet strafbaar. Het geldbedrag dat de verdachte verworven en voorhanden had, is afkomstig uit de door haarzelf gepleegde fraude. Ten tijde van het plegen van dat feit was eenvoudig witwassen (artikel 420bis.1) nog niet ingevoerd.

Op deze pagina