Bewijslast kasopstelling witwassen
Parket bij de Hoge Raad 3 oktober 2023, ECLI:NL:PHR:2023:856
In deze zaak heeft het hof de bewezenverklaring van witwassen gebaseerd op een door de politie opgemaakte kasopstelling. Over de bewijsconstructie die het hof hierop heeft gebaseerd is cassatie ingesteld.
De eenvoudige kasopstelling in deze zaak leverde een negatief kasverschil op. De verdediging is het niet eens met de bewijsconstructie gebaseerd hierop. Meer specifiek zou de bewijslast ten onrechte bij de verdachte zijn komen te liggen. De advocaat-generaal (AG) bij de Hoge Raad overweegt dat de bewijsconstructie gebaseerd op een eenvoudige kasopstelling wat anders van karakter is dan de bewijsconstructie in andere witwaszaken.
Witwasvermoeden (andere) witwaszaken
Het vermoeden dat een voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, vloeit in andere witwaszaken voort uit de toepasselijkheid van één of meer witwasindicatoren. Te denken valt aan de omstandigheid dat sprake is van grote hoeveelheden contant geld in diverse valuta, een ongebruikelijke wijze van transport, of transacties die niet in verhouding staan tot de inkomsten. Bij een dergelijk vermoeden mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. Die verklaring zal het vermoeden dat uit de toepasselijkheid van de witwasindicatoren volgt, in toereikende mate moeten ontzenuwen.
Witwasvermoeden kasopstelling
Bij toepassing van de methode van de eenvoudige kasopstelling worden eerst het beginsaldo aan contant geld en de legale contante ontvangsten (inclusief bankopnamen) in de onderzochte periode opgeteld. Daarna wordt het eindsaldo in contant geld van het resultaat afgetrokken. Het overblijvende bedrag was in de onderzochte periode beschikbaar voor het doen van uitgaven. Van dat bedrag worden de feitelijke contante uitgaven (inclusief bankstortingen) afgetrokken. Indien een negatief bedrag resulteert, is dat een basis voor het vermoeden dat het niet anders kan zijn dan dat het bedrag uit enig misdrijf afkomstig is.
Bewijs kasopstelling
Ook in een bewijsconstructie van witwassen die gebaseerd is op een eenvoudige kasopstelling gaat het om een afweging van aanwijzingen van een criminele herkomst (kort gezegd een verschil tussen legale inkomsten en feitelijke uitgaven) tegen verklaringen van de verdachte. De vaststelling van het witwasvermoeden is evenwel meer verweven met het beoordelen van verklaringen van de verdachte. De verdachte kan bestrijden dat hij een contante uitgave heeft gedaan of aanvoeren dat hij meer contante legale inkomsten heeft gehad. Hij kan voorts aanvoeren dat het beginsaldo omvangrijker was of het eindsaldo geringer. Al deze verweren betreffen de inhoud van de eenvoudige kasopstelling. Tegelijk is er weinig ruimte voor verklaringen die het vermoeden van witwassen nog kunnen ontkrachten als de eenvoudige kasopstelling, bij de vaststelling waarvan de genoemde verweren zijn betrokken, een (duidelijk) negatief resultaat oplevert.
Dat er meer verwevenheid is tussen de vaststelling van het witwasvermoeden en de waardering van de verklaring, betekent niet dat er andere maatstaven gelden bij de beoordeling van bewijsverweren. Verklaringen kunnen volgens hetzelfde grondpatroon van concreetheid, verifieerbaarheid en waarschijnlijkheid beoordeeld worden. Verder geldt ook dat het niet aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat een contante uitgave niet is gedaan, contante (legale) inkomsten zijn gegenereerd, het beginsaldo hoger was of het eindsaldo geringer. De bewijslast mag niet op de verdachte worden gelegd.
Conclusie
Verdachte heeft hier geen concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven voor het grootste gedeelte van het negatieve kasverschil. Daarom is geen andere conclusie mogelijk dan dat dit bedrag onmiddellijk of middellijk uit misdrijf afkomstig is’. Dit oordeel geeft volgens de AG geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad moet hier nog een oordeel over geven.
Het stappenplan witwassen wordt regelmatig toegepast in witwaszaken. De bewijsconstructie in witwaszaken gebaseerd op witwasindicatoren is echter anders dan in witwaszaken gebaseerd op een eenvoudige kasopstelling. Het witwasvermoeden is in kasopstelling zaken immers meer verweven met de waardering van de verklaring van een verdachte. Zo kan de verdachte contante uitgaven bestrijden of aanvoeren dat er meer legaal inkomen was en hij kan aanvoeren dat het beginsaldo hoger was of het eindsaldo lager. Tegelijk is er minder ruimte om het witwasvermoeden te ontkrachten als er sprake is van een duidelijk negatief kasverschil. Desondanks wordt de verklaring van een verdachte volgens hetzelfde patroon van concreetheid, verifieerbaarheid en waarschijnlijk beoordeeld en ligt ook in dit soort witwaszaken de bewijslast niet bij de verdachte.