Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Bitcoins van de hand doen op grond van de Wwft?

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 25 juli 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:6292

In deze zaak heeft de Rabobank een bedrijf verplicht om afstand te doen van haar bitcoinportefeuille. De vraag is of de bank hiermee onrechtmatig heeft gehandeld richting het bedrijf.

Het gaat om een bedrijf dat zich richt op de ontwikkeling van nieuwe technologie, waaronder blockchain. Sinds 2013 kocht en verkocht het bedrijf zo nu en dan bitcoins. Het bedrijf gebruikte haar posities in bitcoin vooral als reserve om liquiditeit aan te vullen. Eens per jaar werden delen verkocht en in het jaar daarop werden bitcoins aangekocht.

In 2019 heeft de bank verzocht om de activiteiten met betrekking tot het aan- en verkopen van bitcoins en het minen van virtuele valuta te beëindigen. Dezelfde dag heeft het bedrijf verzocht om inzage in het beleid van de bank hieromtrent, waarop de bank heeft gereageerd dat het intern beleid betreft dat niet wordt gedeeld. Op de vraag wat de consequenties zouden zijn als de bitcoins niet zouden worden verkocht, gaf de bank aan dat de bankrelatie in dat geval zou worden beëindigd onder verwijzing naar de Wwft. Volgens het bedrijf heeft de bank hiermee onrechtmatig gehandeld.

De bank stelt sinds 2018 beleid te zijn gaan voeren ten aanzien van de handel in virtuele valuta. Vanaf dan werd door toezichthouders geadviseerd terughoudend te zijn ten aanzien van deze handel. Het beleid van de bank houdt sinds die periode kort gezegd in dat zij geen ondernemingen faciliteert die actief zijn in (de handel in) crypto’s. Het gaat om een algeheel verbod tot aan- en verkoop van virtuele valuta. Dit omvat mede het enkele houden van virtuele valuta, omdat dit niet mogelijk is zonder aan- of verkoop.

De bank stelt onvoldoende in staat te zijn onderzoek te doen naar de achterliggende betrokken partijen en gebruikte middelen. Particulieren mogen van de bank wel virtuele valuta houden, kopen en verkopen onder de voorwaarde dat de herkomst van het vermogen helder is en het aantal transacties beheersbaar. Dit onderscheid tussen particulieren en bedrijven is gemaakt, omdat het bij bedrijven vaak om hogere bedragen gaat, er met meerdere wallets wordt gewerkt en omdat zakelijke structuren regelmatig worden gebruikt om wit te wassen.

Het gerechtshof oordeelt dat het de Rabobank vrij staat dit strikte beleid te voeren in beginsel, ook wanneer dit betekent dat zakelijke klanten geen virtuele valuta via Rabobank kunnen verhandelen of aanhouden. De stelling van Rabobank dat de Wwft haar ertoe verplicht dit beleid te voeren, berust echter op een onjuiste interpretatie. Artikel 3 lid 2 sub d Wwft brengt weliswaar mee dat de bank in bepaalde gevallen onderzoek moet kunnen doen naar de bron van de middelen, maar Rabobank heeft onvoldoende onderbouwd waarom dat bij een onderneming als de onderhavige niet mogelijk zou zijn.

De memorie van toelicht schrijft een individuele toets voor ten aanzien van specifieke transacties. Dat is wat anders dan volledige uitsluiting van een bepaald soort transacties voor alle zakelijke klanten. De aanzegging van de bank aan het bedrijf is hier in feite volgens het hof alleen gebaseerd op (categoriale) bezwaren aangaande virtuele valuta. De bank heeft niet duidelijk gemaakt op basis waarvan het risico op witwassen zodanig hoog werd geacht dat de bitcoinportefeuille binnen 3 maanden moest worden verkocht. Het bedrijf liet haar vermogenspositie in bitcoins jaarlijks controleren door de accountant en de bank kon dit steeds terugvinden in de jaarrekening. De bank heeft enkel aangegeven dat virtuele valuta gepaard gaan met een verhoogd risico op illegale activiteiten. Er is niet gebleken dat de bank op enig moment aanwijzingen had voor een onacceptabel risico op witwassen. Volgens het hof had de bank niet mogen dreigen met het beëindigen van de bankrelatie. Het hof concludeert dat de bank onzorgvuldig heeft gehandeld en dat het bedrijf door de verkoop in juli 2019 (toen de koers heel laag was) schade heeft geleden.

Het beleid van de bank gaat hier verder dan de verplichtingen die voortvloeien uit de Wwft. De verplichting om het houden van en handelen in bitcoins te staken kan niet worden gegrond op de Wwft (Wet ter voorkoming van witwassen of financiering van terrorisme) of de Wft (Wet Financieel Toezicht). Opzeggen van een bankrelatie of ermee dreigen mag alleen na een individuele en zorgvuldige belangenafweging. Dit mag niet op basis van algemene stellingen over risico's van handel in virtuele valuta.

Op deze pagina