Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

DNB voor rechter tegen Bitonic

Op 23 maart 2021 hoorde de voorzieningenrechter in Rotterdam partijen in de zaak die Bitonic aanspande tegen DNB. Bitonic was naar de rechter gestapt, omdat het bedrijf de cryptoregels van DNB te streng vond.

De zaak was wegens grote belangstelling te volgen via een livestream verzorgd door de rechtbank. Waar ging de zaak over? De 5e antiwitwasrichtlijn van de EU voorziet in een registratieverplichting voor virtuele valuta wallets en virtuele valuta wisselplatforms. Bitonic is een groot Nederlands wisselplatform. Volgens Bitonic behandelt De Nederlandsche Bank (DNB) de verplichte registratie onterecht als een vergunningaanvraag met diverse toelatingseisen én stelt DNB eisen die niet volgen uit wet- en regelgeving. DNB bestrijdt deze zienswijze.

DNB eist van Bitonic (en andere Nederlandse wisselplatforms) dat Bitonic verifieert of het bitcoinadres waarop haar klanten bitcoins in een wallet plaatsen daadwerkelijk toebehoort aan die klant en dus niet van een gesanctioneerde entiteit. Belangrijk detail: bitcoin wallets hebben steeds wisselende bitcoinadressen, dus het is niet mogelijk bij aanvang van dienstverlening eenmalig een wallet te koppelen aan een volgens Wwft geïdentificeerde klant van Bitonic, zoals een bank dat bijvoorbeeld wel kan tussen klant en bankrekeningnummer.

In de praktijk is vooralsnog geen eenvoudigere manier gevonden om aan het DNB vereiste tegemoet te komen dan het bij de klant opvragen van screenshots (schermafdrukken) van de wallet met het bitcoinadres in beeld, waarmee wordt aangetoond dat de klant toegang heeft tot de wallet. Medewerkers van Bitonic beoordelen deze screenshots voordat de transactie door Bitonic wordt uitgevoerd en de wallet wordt gevuld.

Bitonic voert aan dat deze maatregel ineffectief is; de klant kan buiten zicht van Bitonic direct na laden van de wallet alsnog bitcoins overmaken naar derden. Bitonic maakt vergelijking met cash waarbij banken ook geen verificatie hoeven uit te voeren als geld wordt opgenomen bij een geldautomaat of verder gebruik wordt gemaakt van het geld. Verder voert Bitonic aan dat zij reeds effectievere risico gebaseerde controles heeft ingebouwd. Bitonic stelt tevens dat de door DNB opgelegde maatregel in strijd is met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en niet in lijn met een eerdere uitspraak van de Raad van State en wat de EU wetgever en de Financial Action Task Force (FATF) beoogt met de registratieplicht. Bitonic ziet een toename van het aantal klachten en verwijderingsverzoeken op basis van de AVG sinds de invoering van de verificatie vereisten van DNB. Bitonic wijst de voorzieningenrechter erop dat de DNB eis het level playing field in de EU verstoort.

Bitonic diende bezwaar in bij DNB waarop DNB nog niet reageerde. De vereiste reactietermijn voor DNB van 6 weken is reeds verstreken.

DNB voert aan dat zij voorafgaand aan registratie moet toetsen of partijen die onder doorlopend toezicht komen te vallen voldoen aan wettelijke vereisten, anders zou de registratie van een partij die niet voldoet aan vereisten na registratie direct weer uit register moeten worden geschrapt. Voorts stelt DNB dat de vijfde antiwitwasrichtlijn voorziet in minimum harmonisatie, waarbij lidstaten strengere maatregelen mogen nemen. DNB ziet overeenkomsten in de normenkaders van de sanctiewetgeving en de wwft, waarbij het overkoepelend doel voorkomen van financieel economische criminaliteit is. Toezicht op naleving Wwft en ook sanctiewetgeving is ondergebracht bij DNB en dus, zo oordeelt DNB, is DNB gerechtigd eisen te stellen aan naleving sanctiewetgeving. DNB stelt dat Bitonic binnen het kader van de AVG handelt; de rechtmatigheid van de gegevensverwerking zou namelijk gebaseerd zijn op wettelijke vereisten.

De rechter heeft argumenten van partijen ruim twee uur aangehoord, gaat nog beslissen over spoedeisend belang van de zaak en doet op 7 april om 10u uitspraak die beide partijen per email krijgen toegestuurd.

Op deze pagina