Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Poortwachtersrol voldoende vervuld

ECLI:NL:TNORAMS:2024:4

Het gaat hier om de vraag of sprake is van een overtreding van de regels omtrent het doen van (verscherpt) cliëntenonderzoek (art. 3 en 8 Wwft) en het overtreden van de meldplicht (art. 16 Wwft) door een notaris.

Klacht over vastlegging

De verwijten van Bureau Financieel Toezicht (hierna BFT) concentreren zich hier vooral op de dossiervoering van de notaris. Volgens BFT heeft de notaris niet gefaald in zijn poortwachtersrol, maar heeft hij in zijn vastlegging onvoldoende laten zien welke afwegingen hij heeft gemaakt.

Risico-indicatoren

In een aantal dossiers is sprake van risico-indicatoren die acties van de notaris vereisen. Zo wordt er in één van de dossiers vastgoed gekocht met gebruikmaking van een financiering door een buitenlandse partij gevestigd in Hong Kong. De notaris heeft daarop actie ondernomen om Wwft-stukken te verkrijgen, die uiteindelijk zijn ontvangen. Zo zijn er financiële stukken ontvangen en heeft de notaris gesproken met de vertegenwoordiger van de koper over hemzelf, zijn onderneming en werkzaamheden, de organisatie van zijn vennootschappen en zijn motieven om in Nederland in vastgoed te investeren.

Oordeel Wwft klachten

De afweging die de notaris vervolgens heeft gemaakt - namelijk dat hij voldoende informatie had verkregen om zijn diensten niet te hoeven weigeren, en dat de herkomst van de gelden en de relatie tussen de koper en de financierende partij voldoende duidelijk waren - acht de kamer verdedigbaar.

De kamer oordeelt dat alle klachten ongegrond zijn, omdat het verwijt te licht is. Hierbij betrekt de kamer ook de duur van het onderzoek van meer dan drie jaren en de impact die dat heeft gehad op de notaris en zijn kantoor.

Richtinggevend oordeel

Verder verzoekt de notaris de kamer om een richtinggevend oordeel te geven over de vraag of BFT niet een andere, minder bezwarende weg, had dienen te bewandelen. Daartoe ziet de kamer geen aanleiding.

“Het is aan het BFT zelf om in iedere individuele zaak te besluiten of het indienen van een klacht geboden is. Vervolgens is het aan de kamer om te beoordelen of de ingediende klacht gegrond is.”

In deze zaak gaat het om de vraag of de notaris een verwijt te maken valt. De tuchtrechter oordeelt van niet. Hoewel vastlegging van wat de notaris heeft gedaan beter had gekund, is de poortwachtersrol al met al voldoende vervuld.


Op deze pagina