Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Wetenschap contant geld in woning?

Gerechtshof Amsterdam 20 december 2023, ECLI:NL:GHAMS:2023:3504

Tijdens een doorzoeking wordt in een woning € 70.700 aangetroffen in plastic tassen in een kast. Verdachte verbleef een periode in deze woning en maakte hier gebruik van. De vraag is of verdachte wist dat het contante geld in de woning lag. Voor voorhanden hebben van een witwasvoorwerp is immers een zekere mate van feitelijke zeggenschap vereist.

Het hof oordeelt als volgt.

“Als algemene ervaringsregel geldt dat een gebruiker c.q. bewoner van een woning geacht wordt weet te hebben van alles wat zich in de woning bevindt. Dit kan anders zijn indien een verklaring wordt gegeven waarom de gebruiker/bewoner niet op de hoogte was of kon zijn van een bepaald in de woning aangetroffen goed.”

Verdachte – die heeft verklaard dat hij niets van het geld wist - heeft volgens het hof zo’n verklaring gegeven. Hij heeft verklaard dat

  • het geld niet direct zichtbaar was (het geld lag op de bovenste plank van een kledingkast in een slaapkamer in plastic tassen),
  • er geen forensisch onderzoek is gedaan waaruit kan blijken dat de verdachte van het geld moet hebben geweten en
  • het appartement ook door een medeverdachte werd gebruikt die, weliswaar onder een valse naam, de huurder was en ook feitelijk in de woning heeft verbleven.

Het hof stelt op basis van een foto van de kast vast dat het geld inderdaad niet direct zichtbaar was. Verder stelt het hof vast dat de genoemde medeverdachte ook toegang heeft gehad tot de woning. Verdachte is volgens het hof niet aan te merken als reguliere woninggebruiker. Daarom kan volgens het hof niet met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat het geld van verdachte was, dan wel dat hij wist of moet hebben geweten van de aanwezigheid van het geld in de woning. Het hof spreekt de verdachte vrij van het witwassen van dit geld.

Voor voorhanden hebben van een witwasvoorwerp is een zekere mate van feitelijke zeggenschap vereist. Volgens het hof kan hier niet worden vastgesteld dat verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van het geld. De vindplaats en het feit dat een andere verdachte toegang had tot de woning spelen hierbij een belangrijke rol. Verdachte kon hier ook niet op andere manieren, zoals bijv. via DNA of bepaalde uitgaven, worden gelinkt aan het aangetroffen contante geldbedrag. Het doen van forensisch onderzoek is dus van belang indien het geld niet direct zichtbaar is en een verdachte bewustheid ervan ontkent. Ook kan worden bekeken of de kamer waarin het geld wordt aangetroffen exclusief domein is van de verdachte.

Zie hier een vergelijkbare uitspraak over een belastingambtenaar met 9 ton in zijn woning. Verschil is dat het geld in die zaak achter de plinten was verstopt.

In jurisprudentie waarin wapens/munitie wordt aangetroffen is bewustheid van verdachte omtrent de aanwezigheid hiervan ook van belang. Voor het bewijs van dergelijke bewustheid geldt dat daarvan ook sprake kan zijn in een geval dat het niet anders kan dan dat de verdachte zulke bewustheid heeft gehad. Die bewustheid hoeft zich niet uit te strekken tot de specifieke eigenschappen en kenmerken van het wapen of de munitie of tot de exacte locatie van dat wapen of die munitie. Voor het bewijs van dergelijke bewustheid geldt dat daarvan ook sprake kan zijn in een geval dat het niet anders kan dan dat de verdachte zulke bewustheid heeft gehad (vgl. HR 3 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1727). Geen rechtsregel staat eraan in de weg om daarbij gebruik te maken van feiten van algemene bekendheid of algemene ervaringsregels, zoals de algemene ervaringsregel dat de bewoner van een woning, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, geacht moet worden weet te hebben van hetgeen zich daarin bevindt.

Op deze pagina