Witwassen en Wwft overtreden door rechtspersoon
Rechtbank Rotterdam 9 juni 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:5808
In deze zaak gaat het om gewoontewitwassen van ongeveer € 800.000 in een periode van twee jaar en het niet voldoen aan Wwft-verplichtingen door een bedrijf dat horloges inkoopt en vervolgens verkoopt. Crimineel geld van klanten kon zo via de rechtspersoon worden witgewassen.
Het bedrijf was een soort tussenhandelaar tussen klanten en juweliers. Het kocht dure horloges en sieraden bij juweliers en verkocht die weer aan personen die daar contant geld voor gaven (en andersom, inkoop bij klanten en verkoop aan juweliers). Daarbij werd niet voldaan aan de Wwft-verplichtingen; de contante transacties werden niet gemeld en er werd geen cliëntenonderzoek gedaan.
De zaak kwam aan het rollen door meldingen bij FIU-Nederland. Op de bankrekeningen waren transacties zichtbaar waarbij de van juweliers per bank ontvangen bedragen contant worden opgenomen. Ook waren grote contante stortingen zichtbaar, waarna de aankoop van een horloge bij juweliers plaatsvond. Een deugdelijke administratie ontbrak. Of er sprake is van een witwasvermoeden staat volgens de rechtbank niet ter discussie.
Naar aanleiding van het witwasvermoeden heeft de handelaar (medeverdachte en enig bestuurder en aandeelhouder van de rechtspersoon) verklaard dat hij wist wie zijn klanten waren, dat hij hen vertrouwde en dat hij wist dat zij op legale wijze hun geld verdienden. Hij heeft een facturenoverzicht overhandigd, aangevuld met telefoonnummers, factuurnummers en serienummers van de horloges. De FIOD heeft deze verklaring geverifieerd. Hieruit is gebleken dat het merendeel van de bevraagde personen op de lijst ontkent klant te zijn van hem of het bedrijf. De verdediging voert aan dat het FIOD onderzoek niet deugdelijk zou zijn, maar daar gaat de rechter niet in mee.
Dat het nadere onderzoek door de FIOD op basis van beperkte informatie geen nadere feiten en omstandigheden heeft opgeleverd waarmee het vermoeden van witwassen kan worden weerlegd, leidt niet tot de conclusie dat het nadere onderzoek van de FIOD te beperkt is geweest.
De rechtbank oordeelt dat het als algemeen bekend mag worden verondersteld dat grote contante geldbedragen vooral in het criminele circuit voorkomen en dit temeer in combinatie met de aanschaf van peperdure horloges. Door zijn handelwijze heeft de handelaar minst genomen bewust het aanmerkelijke risico genomen dat sprake was van geld dat een criminele herkomst had. De gedragingen van de handelaar kunnen aan de rechtspersoon worden toegerekend. Hij was immers bestuurder van de rechtspersoon en zijn gedragingen vonden plaats in het kader van de normale bedrijfsuitoefening van de rechtspersoon.
Omdat de handelaar gedurende een langere periode steeds opnieuw horloges heeft verkocht en ingekocht en contante geldbedragen voorhanden heeft gehad is er sprake van gewoontewitwassen.
De rechtspersoon wordt ook veroordeeld voor het niet melden van ongebruikelijke transacties bij FIU-Nederland (art. 16 Wwft) en het niet verrichten van cliëntenonderzoek (art. 3 Wwft). Er wordt aan de rechtspersoon een geldboete opgelegd van € 30.000 (de handelaar zelf wordt in een apart vonnis ook veroordeeld tot een boete van € 30.000 en daarnaast een taakstraf van 240 uur).