Ga direct naar de inhoud Ga direct naar de footer

Overzicht valsheid in geschrifte als gronddelict

Kan valsheid in geschrifte een gronddelict voor witwassen zijn? Ja, maar oplettendheid is geboden. Om vast te kunnen stellen dat een voorwerp afkomstig is uit misdrijf, moet daaraan voorafgaand een misdrijf zijn begaan (het ‘gronddelict’) waar het voorwerp een gevolg van is. En met betrekking tot dat voorwerp moet de witwashandeling zijn gepleegd. Tussen het gronddelict en het voorwerp dient met andere woorden een causale en temporale relatie te zijn.

Die relatie is niet aanwezig als de valsheid in geschrift een middel is om de wederrechtelijke herkomst van het voorwerp te verdoezelen. In zo’n geval kan witwassen misschien nog wel bewezen worden (bijv. via het zgn. stappenplan) maar is de valsheid niet het gronddelict.
Valsheid kan wel gronddelict voor witwassen zijn wanneer de valsheid geld genereert waar vervolgens witwashandelingen mee worden gepleegd. Denk aan iemand die betaald wordt voor het leveren van vervalste documenten en zijn inkomsten vervolgens wegsluist naar de rekening van een afgeschermde buitenlandse rechtspersoon. Dit zal niet vaak voorkomen. Onderstaand een aantal rechterlijke uitspraken over deze materie.

HR 25 november 2014, ECLI:NL:HR:2014:3380
Hier ging het niet om het gronddelict valsheid in geschrifte maar om bankieren zonder vergunning. Levert het als ondergronds bankier voorhanden hebben en overdragen van geld, witwassen op omdat het geld afkomstig is uit het misdrijf bankieren zonder vergunning?
HR: ‘s Hofs oordeel dat de geldbedragen die verdachte i.h.k.v. bankieren zonder vergunning voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen ‘daarmee’ uit misdrijf afkomstig zijn, getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. Vermogensbestanddelen kunnen immers i.b. slechts worden aangemerkt als ‘afkomstig (…) uit enig misdrijf’ indien zij afkomstig zijn uit een misdrijf gepleegd voorafgaand aan de witwashandelingen (terwijl de bewezenverklaring kennelijk niet ziet op de mogelijke opbrengst of verdiensten van het zonder vergunning voeren van een geldtransactiekantoor).

HR 13 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:327 (Venezolaans goud)
Antilliaanse zaak. Er zijn goudtransporten verzorgd tussen Venezuela en Aruba/Curaçao. Er was geen exportvergunning en er zijn vervalste documenten opgemaakt en gebruikt teneinde de exportvergunning te omzeilen. Kunnen de baren goud die vanuit Venezuela illegaal zijn geëxporteerd worden aangemerkt als uit enig misdrijf afkomstig?
HR: Voorwerpen kunnen in beginsel slechts worden aangemerkt als ‘afkomstig (...) uit enig misdrijf’ indien zij afkomstig zijn uit een misdrijf gepleegd voorafgaand aan de witwashandelingen.
Voorwerpen met betrekking tot welke een misdrijf is begaan, zijn niet reeds daardoor ‘afkomstig’ uit enig misdrijf. Gelet op hetgeen hiervoor is vooropgesteld en in aanmerking genomen dat Hof omtrent de herkomst van het goud uitsluitend heeft vastgesteld dat het goud afkomstig is uit Venezuela, is ‘s Hofs oordeel dat de baren of broodjes goud van misdrijf afkomstig waren, niet toereikend gemotiveerd. Klik hier voor een uitgebreide toelichting op deze zaak door het AMLC.

HR 21 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:572 (SNS Property Finance)
Medewerkers van SNS Property Finance werden betaald (‘bemiddelingsfees’) om ervoor te zorgen dat aangebrachte personen ook in dienst werden genomen. Zo ontstond een netwerk waarin kickbacks werden betaald in ruil voor diensten (niet-ambtelijke omkoping). In deze specifieke zaak had het hof vastgesteld dat de verdachte bemiddelingsfees heeft ontvangen van personen die bij SNS PF waren aangebracht en dat zij ook zelf fees heeft betaald. Daarnaast heeft het hof vastgesteld dat bij deze betalingen gebruik is gemaakt van facturen met daarin valse omschrijvingen, waarbij die facturen zijn opgemaakt“ten behoeve van de verzwegen omkoping en de bijbehorende betaalstroom en zijn bedoeld om deze betalingen een titel te verschaffen”. Het hof oordeelde dat de ontvangen en betaalde geldbedragen afkomstig waren van valsheid in geschrift.
De HR oordeelt anders: Voorwerpen kunnen in beginsel slechts worden aangemerkt als ‘afkomstig (...) uit enig misdrijf’ indien zij afkomstig zijn uit een misdrijf gepleegd voorafgaand aan de witwashandelingen. Voorwerpen ‘met behulp waarvan’ een misdrijf is begaan, zijn bovendien niet reeds daardoor ‘afkomstig’ uit enig misdrijf.

Hoge Raad 12 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1491
De verdachte in deze zaak was in dienst bij het bedrijf van haar vader. Zij had twee maanden na haar indiensttreding een hypothecaire lening aangevraagd met overlegging van een werkgeversverklaring, salarisstrook en een schenkingsovereenkomst. Op grond van die documenten verstrekte de bank haar een hypotheek, die ook werd aangewend. Vraag is of de salarisbetalingen op grond van een fictief dienstverband t.b.v. de verkrijging van een hypotheek afkomstig waren uit valsheid in geschrift. HR herhaalt overwegingen uit bovenstaande SNS PF casus met betrekking tot temporeel en causaal verband. Het hof heeft zijn oordeel dat de salarisbetalingen die verdachte heeft ontvangen en waarop de in de bewezenverklaring bedoelde geldbedragen zien ‘afkomstig’ waren uit valsheid in geschrift kennelijk gebaseerd op de omstandigheid dat de betaling van dit salaris samenhing met het beoogde gebruik van valse geschriften, waaronder een valse werkgeversverklaring. Mede gelet op wat is vooropgesteld, is die enkele samenhang (die in wezen erop neerkomt dat die betalingen steun moesten bieden aan de valse opgaven in die geschriften) niet toereikend voor het oordeel dat de door verdachte ontvangen geldbedragen ‘afkomstig’ zijn uit die valsheid in geschrift.
Klik hier voor meer informatie over deze zaak op onze website.

Gerechtshof Den Bosch 22 oktober 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:3260 (Eurocenter)
In 2004 werd gestart met de bouw van een groot ontwikkelingsproject: Eurocenter in Amsterdam. Verschillende bedrijven hadden opdrachten gekregen voor de bouw. De verdachte bracht partijen bij elkaar voor dit project en zijn eigen bedrijven waren ook bij de bouw betrokken. Maar één van zijn bedrijven bleek helemaal geen handelingen voor het bouwproject te verrichten, desondanks ging er veel geld naartoe. De overeenkomsten vanuit dit bedrijf die zijn ondertekend door de verdachte werden door het hof dan ook als valselijk bestempeld.
Hof: de valsheid in geschrift is een middel waarmee de werkelijke aard van de geldbedragen is verborgen en verhuld, maar niet het gronddelict van het witwassen. Het achterliggende misdrijf is omkoping, dan wel oplichting en/of verduistering. Omdat er geen direct bewijs is voor een gronddelict, hanteert het hof het stappenplan. Een ondertekende ontwikkelingsovereenkomst vanuit een bedrijf dat nimmer inspanning of activiteiten verricht, terwijl het geld hieruit naast bij verdachte ook bij een persoon terecht kwam die helemaal geen functie of bevoegdheden had bij het bedrijf deed het vermoeden rijzen dat het niet anders kan dat deze geldstromen uit enig misdrijf afkomstig zijn. De verklaring van verdachte bood onvoldoende tegenwicht zodat geconcludeerd kon worden dat het niet anders kan zijn dan dat de geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig waren.
Klik hier voor een uitgebreide toelichting op deze zaak op onze website.

Gerechtshof Amsterdam 18 november 2021, ECLI:NL:GHAMS:2021:3584 (Trust EU)
De verdachte in deze zaak start in de jaren ’90 met een trustkantoor. De klanten worden aangebracht door fiscalisten die schijnconstructies bedenken. Aanvankelijk wordt er voor iedere klant een doelvennootschap opgericht die door het trustkantoor wordt beheerd. Vanuit die vennootschap stroomt er geld verder naar offshore vennootschappen in landen met een mild belastingklimaat. Later richt het kantoor een Nederlandse inhouse vennootschap op die voor alle klanten de geldstromen beheert. De marges die hierin achterblijven zijn niet van de klant, maar van het trustkantoor. Door verdachte werd deze structuur aangeduid als niet strafbare doorstroomstructuur, maar in feite was het trustkantoor aanbieder van een constructie om klanten te helpen om geld buiten het zicht van de plaatselijke buitenlandse Belastingdiensten te houden. Hierbij werd gebruik gemaakt van valse documenten. Zo werden overeenkomsten en facturen voorzien van een eerdere datum dan de daadwerkelijke datum. Het kantoor stond bekend als onderneming die dit soort diensten verleende bij UBO’s van Europese vennootschappen.
Is het geld dat binnenkwam bij de offshore vennootschappen afkomstig van enig misdrijf?
Hof: de valsheid in geschrift is niet het gronddelict, echter de internationale belastingfraude wel. Er volgt dus alsnog een veroordeling voor witwassen.
Klik hier voor een uitgebreide bespreking van deze zaak door het AMLC.

Valsheid in geschrifte wél gronddelict voor witwassen:

  • Rechtbank Rotterdam 15 maart 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:2142
    Verdachte is feitelijk leidinggevende bij de in 2001 opgerichte Islamitische Universiteit van Europa (hierna: de IUE). De IUE ontving geen financiële ondersteuning van de overheid, omdat zij geen erkende onderwijsinstelling was. In 2008 werd de IUE aangemerkt als een algemeen nut beogende instelling en verkreeg zij een ANBI-status.

    Op in naam van de IUE uitgegeven kwitanties stond een bedrag vermeld dat als gift aan de IUE zou zijn voldaan, terwijl in werkelijkheid een lager bedrag aan de IUE was voldaan. Veelal werd maar zo’n 10 of 12% van het op de kwitantie vermelde bedrag (contant) betaald. Deze valse kwitanties werden vervolgens door de kopers gebruikt bij de aangifte inkomstenbelasting teneinde belastingvoordeel te genieten (donatie aan ANBI). Er is dus sprake van belastingfraude en valsheid in geschrifte.

    Is er ook sprake van witwassen? Ja. De IUE heeft voornoemde 10 of 12% van de genoteerde geldbedragen verkregen met de afgifte van de valse kwitanties. Het opstellen en (ver)kopen van valse kwitanties is een misdrijf. Naar het oordeel van de rechtbank is daarin de criminele herkomst van het door de IUE verkregen geld gelegen.
  • Wij beschikken verder over een niet-gepubliceerde uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam in juni 2020 in een FIOD-onderzoek waarbij de valsheid in geschrifte wel als gronddelict voor witwassen is aangemerkt. Het ging om een bedrijf dat wettelijk vergunningsplichtig was. In de vergunningsaanvraag werd nagelaten de naam van persoon A als beleidsbepaler op te geven. Deze A werd t.t.v. de aanvraag verdacht van ernstige misdrijven. Als de juiste informatie was verstrekt, zou de vergunning niet zijn verleend. Maar de vergunning is dus wel verleend, en dankzij die vergunning heeft het bedrijf omzet gegenereerd. Naar het oordeel van het hof is de omzet middellijk afkomstig uit misdrijf, namelijk uit valsheid in geschrift.

Meer lezen?

A.C.M. Klaasse & J.N. de Boer, ‘Een onvervalst causaal verband?’, DD 2020/52

W.S. de Zanger, ’De valkuil van het witwassen van uit valsheid in geschrift afkomstig vermogen’, annotatie bij HR 12 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1491, TBS&H 2021/6

Op deze pagina